ECLI:NL:PHR:2005:AT7303
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van het begrip 'vellen' in de Boswet en de gevolgen voor de strafbaarheid van verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de interpretatie van de term 'vellen' in de Boswet, in het bijzonder in relatie tot de handelingen van de verdachte die betrokken was bij het opruimen van bomen na hevige ijzelvorming in februari 2001. Het Gerechtshof te Arnhem had de verdachte op 21 juni 2004 veroordeeld voor het vellen van bomen zonder de vereiste kennisgeving, wat in strijd is met artikel 2, derde lid, van de Boswet. De verdachte stelde dat hij enkel de 'rommel' had opgeruimd en niet daadwerkelijk had geveld, aangezien 90% van de bomen al omgevallen was door de ijzel. Het hof oordeelde echter dat het opruimen van de bomen, waarbij ook bomen die nog overeind stonden omvielen, als een handeling die de dood of ernstige beschadiging van houtopstand ten gevolge had, moest worden beschouwd als vellen in de zin van de Boswet.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en oordeelde dat de uitleg van het begrip 'vellen' niet onjuist was. De Hoge Raad stelde vast dat onder vellen ook het rooien van bomen valt, zoals gedefinieerd in artikel 1, tweede lid, van de Boswet. De verdediging had aangevoerd dat de verdachte niet strafbaar was omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat er geen melding nodig was, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze veronderstelling niet opging, gezien de omstandigheden van de zaak.
De conclusie van de Procureur-Generaal was dat er geen grond voor cassatie was en dat het beroep van de verdachte diende te worden verworpen. Dit arrest benadrukt de strikte naleving van de Boswet en de verantwoordelijkheden van individuen bij het omgaan met houtopstanden, vooral in situaties van natuurgeweld.