1 Kenmerknummer 204/01.
2 Bedoeld is de onder 2.3 vermelde subsidieverlening.
3 Verweerschrift van 13 juli 2001, blz. 3, vijfde alinea.
4 Verweerschrift van 13 juli 2001, blz. 4, vijfde alinea.
5 De tekst van artikel 18 was eerst opgenomen in artikel 16 en daarna in artikel 17 van de Wet
6 Tweede Kamer, 1998/1999, nr. 26 367, nr. 5, blz. 8.
7 Wet van 16 maart 2000, Staatsblad 200, 135.
8 Tweede Kamer, 1998/1999,nr. 26 367, nr.3, blz. 2 en 3.
9 De tekst van artikel 27 was eerst opgenomen in artikel 22 en daarna in artikel 23 van de Wvo.
10 Eindrapport van de Commissie onderzoek financiering (Commissie Togtema), "Waterschapsbelastingen in de 21e eeuw", Den Haag 1999, blz.. 29.
11 Tweede Kamer, 1999/2000, nr. 26 367, nr. 7, blz. 9.
12 De achterliggende gedachte is kennelijk dat de verstrekking van de subsidies weliswaar (het tarief van) de verontreinigingsheffing zal doen stijgen maar dat die stijging minder groot zal zijn dan de stijging van de heffing die het gevolg zou zijn van het "afhaken".
13 Tweede Kamer, 1964/1965, nr. 7884, nr. 3, blz. 12.
14 In dit verband is van belang artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht, op grond waarvan een bestuursorgaan subsidies slechts krachtens wettelijk voorschrift kan verstrekken, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
15 Vakstudie Encyclopedie, Lokale belastingen en milieuheffingen, Wet VO, artikelsgewijs commentaar t/m 2000, aantekening 2 op artikel 17.
16 Tweede Kamer, 1998/1999, nr. 26 367, nr. 3, blz. 3.
17 Tweede Kamer, 1967/1968, nr. 7884, nr. 5, blz. 18.
18 Hoge Raad, 1 maart 1995, nr. 28 866, BNB 1995/174 *, met noot van Brunt.
19 Commissie verontreinigingsheffing (Commissie Christiaanse), "De waterverontreinigingsheffing", Den Haag 1980, hoofdstukken 2 en 5.
20 E.L. Van de Bos-Boomsma, A. Van der Hoogt en J.E. Hulshof, "Het heffingsstelsel: de vervuiler betaalt", in "Bestrijding van de watervervuiling: Vijfentwintig jaar WVO", Den Haag 1995, blz. 81 en 85.
21 Mogelijk wordt dit anders naar aanleiding van het eerder aangehaalde eindrapport van de Commissie Togtema, nu daarin is bepleit slechts de kosten van actieve zuiveringsbeheer in de verontreinigingsheffing te betrekken.
22 Dit geldt uiteraard tevens voor de geschatte opbrengsten en vervuilingseenheden.
23 Een overschot is uiteraard ook mogelijk.
24 Tweede Kamer, 1999/2000, nr. 26 367, nr. 9, blz. 6
25 Hoge Raad, 30 september 1992, nr. 27.506, BNB 1992/388, met noot van Van Leijenhorst.
26 J.A. Monsma, "Waterschapsbelastingen in de 21e eeuw. Het eindrapport van de Commissie-Togtema." in Belastingblad 2000/3.
27 Hoge Raad 8 maart 2002, nr. 33 037, BNB 2002/253 c en nr. 35 525, BNB 2002/254 c, met noot van Meussen
28 HvJ EG 13 januari 2005, nr. C-174/02, Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, en C-175/02, F.J. Pape, te raadplegen op http://curia.eu.int.
29 R.o's 27 en 28, zaak C-174/02.
30 R.o. 16, zaak C-175/02.
31 Zie hier ook de parallel met zaak C-175/02, waarin artikel 13 van de Meststoffenwet aan de orde is.