ECLI:NL:PHR:2006:AU3490
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van het aanwezigheidsrecht van de verdachte in hoger beroep en de gevolgen van detentie voor de rechtsgang
In deze zaak gaat het om de vraag of het aanwezigheidsrecht van de verdachte is geschonden tijdens de behandeling in eerste aanleg en of het Hof in hoger beroep de zaak had moeten terugverwijzen naar de rechter in eerste aanleg. De verdachte was op het moment van de terechtzitting in eerste aanleg gedetineerd, maar was in persoon gedagvaard. De Hoge Raad oordeelt dat, wanneer de dagvaarding op de juiste wijze is betekend en de verdachte niet verschijnt, de rechter kan uitgaan van het vermoeden dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Dit geldt ook als de verdachte zich in detentie bevindt, mits de betekening van de dagvaarding correct is uitgevoerd.
De zaak begon met een dagvaarding op 3 januari 2004 voor een terechtzitting op 2 maart 2004. De verdachte was op dat moment in verzekering gesteld en verbleef in een politiecel. Ondanks zijn detentie heeft hij geen raadsman of zichzelf laten vertegenwoordigen tijdens de zitting, wat leidde tot een verstekveroordeling. De verdachte heeft later in hoger beroep beroep ingesteld, maar ook daar verscheen hij niet. De Hoge Raad stelt vast dat de rechter in hoger beroep niet verplicht is om de zaak terug te verwijzen naar de eerste rechter, zelfs als er een schending van het aanwezigheidsrecht zou zijn geweest, zolang de dagvaarding op de juiste wijze is betekend.
De Hoge Raad benadrukt dat het recht op een eerlijk proces in twee feitelijke instanties gewaarborgd moet zijn, maar dat dit niet automatisch betekent dat een zaak altijd moet worden terugverwezen. De omstandigheden van de zaak, zoals de detentie van de verdachte en de wijze van betekening van de dagvaarding, spelen een cruciale rol in de beoordeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de schending van het aanwezigheidsrecht niet heeft geleid tot een onterecht proces en dat de zaak in hoger beroep op de juiste wijze is behandeld. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte.