ECLI:NL:PHR:2006:AU8074
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. Knigge
- Rechtspraak.nl
Ontucht gepleegd door masseur/hypno-therapeut in de gezondheidszorg
In deze zaak gaat het om de veroordeling van een masseur en hypno-therapeut, die beschuldigd werd van ontucht met een cliënt die zich aan hem had toevertrouwd. De feiten dateren van de periode tussen 28 oktober 1999 en 20 april 2000, waarin de verdachte als zorgverlener handelingen verrichtte die als ontuchtig werden gekwalificeerd. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 januari 2006 de verwerping van het cassatiemiddel bevestigd, waarin werd betoogd dat de verdachte niet werkzaam was in de gezondheidszorg zoals bedoeld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad verwijst naar de Wet BIG, die een ruime definitie geeft van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, en stelt dat de verdachte, door zijn werkzaamheden als masseur/hypno-therapeut, onder deze wet valt.
De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie en het vertrouwen van het slachtoffer, wat leidt tot de conclusie dat de gepleegde handelingen strafbaar zijn. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming voor cliënten in de gezondheidszorg tegen seksuele misstanden door zorgverleners. De veroordeling van de verdachte tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, wordt in stand gehouden, evenals de gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Dit arrest onderstreept de verantwoordelijkheid van zorgverleners en de juridische implicaties van hun handelen in relatie tot cliënten.