ECLI:NL:PHR:2006:AU9728
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Onttrekking aan het verkeer van affiches en de beoordeling van het ongecontroleerde bezit in relatie tot de wet en het algemeen belang
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam de verdachte veroordeeld voor het overtreden van artikel 8.3 lid 1 onder a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Amsterdam 1994. De verdachte kreeg een geldboete van € 55, subsidiair een dag hechtenis, en het Hof gelastte de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen affiches. De zaak draait om de vraag of het ongecontroleerde bezit van deze affiches in strijd is met de wet of het algemeen belang. De Hoge Raad oordeelt dat de inbeslaggenomen affiches niet zonder meer als voorwerpen kunnen worden aangemerkt die onder de onttrekkingsvoorwaarden vallen, aangezien het Hof niet voldoende heeft vastgesteld dat het bezit van de affiches in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De verdachte had in hoger beroep aangevoerd dat er in het stadsdeel Amsterdam Zuidoost slechts vijf openbare plakborden zijn, wat volgens haar onvoldoende is voor een bevolking van ongeveer 86.000 mensen. Dit zou in strijd zijn met het recht op vrije meningsuiting zoals vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet. Het Hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende vrije plakplaatsen aanwezig zijn, ook al zijn de exacte locaties niet vastgesteld. Dit oordeel is feitelijk van aard en niet onbegrijpelijk, vooral gezien de verklaring van de verdachte over het aantal beschikbare plakplaatsen.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat de onttrekking aan het verkeer van de affiches gerechtvaardigd is, omdat het redelijkerwijs te verwachten was dat de affiches na teruggave in strijd met het plakverbod zouden worden aangeplakt. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat er geen gronden zijn gevonden om het bestreden arrest te vernietigen, en de zaak wordt verworpen.