ECLI:NL:PHR:2006:AW2094
Parket bij de Hoge Raad
- D.W.F. Verkade
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van verkoper voor ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden bij het leggen van kunststofvloeren
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de V.o.f. Deco Art Kunststofvloeren (hierna: Deco Art) en een koper, aangeduid als [verweerder], over de aansprakelijkheid van Deco Art voor schade die is ontstaan door ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden bij het leggen van kunststofvloeren in de woning van de koper. De overeenkomst tussen partijen werd op 5 mei 1999 gesloten en omvatte de koop, levering en het leggen van de vloeren, waarbij Deco Art ook verantwoordelijk was voor de egalisatie van de ondergrond. Na de installatie van de vloeren, die op 14 en 15 mei 1999 plaatsvond, werden er gebreken geconstateerd. De koper heeft Deco Art in 1999 meerdere keren schriftelijk benaderd met klachten en heeft uiteindelijk een schadevergoeding van € 10.783,- gevorderd, vermeerderd met rente.
De rechtbank heeft de vordering van de koper in eerste instantie afgewezen, maar het hof te 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep de vordering grotendeels toegewezen. Het hof oordeelde dat Deco Art tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar de exacte oorzaak van de gebreken aan de vloeren bleef een punt van discussie. In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld of het hof de juiste maatstaf had toegepast bij de beoordeling van de bewijslastverdeling. De advocaat-generaal concludeerde dat de klachten van Deco Art niet tot cassatie konden leiden, omdat het hof de bewijslast correct had verdeeld en de relevante juridische normen had toegepast. De Hoge Raad heeft uiteindelijk de conclusie van de advocaat-generaal gevolgd en het beroep verworpen.