ECLI:NL:PHR:2007:AZ1703
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Rechtspraak.nl
Toepasselijkheid van de Nederlandse vuurwerkregeling in het licht van het EG-Verdrag
In deze zaak heeft het Hof geoordeeld over de geldigheid van de Nederlandse vuurwerkregeling in relatie tot de Europese regelgeving. De verdachte was veroordeeld voor deelname aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder het voorhanden hebben van vuurwerk dat niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het Hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse vuurwerkregeling niet in strijd is met artikel 28 van het EG-Verdrag, dat de vrije handel tussen lidstaten beschermt. Het Hof oordeelde dat de regelgeving, hoewel deze de handel kan belemmeren, gerechtvaardigd is door het doel van bescherming van de gezondheid en het leven van personen. Het Hof concludeerde dat de regelgeving noodzakelijk is en dat er geen minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn die hetzelfde doel zouden kunnen bereiken.
De verdachte had cassatieberoep ingesteld en stelde dat het Hof onterecht had geoordeeld dat prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie niet nodig waren. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de Nederlandse vuurwerkregels de toets aan artikel 30 van het EG-Verdrag doorstaan, wat betreft de bescherming van de gezondheid en het leven van personen. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de middelen van de verdachte niet houdbaar waren en dat de Nederlandse regelgeving niet als willekeurige discriminatie of als een verkapte beperking van de handel tussen lidstaten kan worden aangemerkt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van nationale regelgeving ter bescherming van de volksgezondheid, zelfs als dit gevolgen heeft voor de intracommunautaire handel. Het Hof heeft de middelen van de verdachte verworpen en de uitspraak van het Gerechtshof bevestigd, waarmee de geldigheid van de Nederlandse vuurwerkregeling werd bekrachtigd.