ECLI:NL:PHR:2007:AZ6667
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel en afroomboete
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verzoeker is verplicht om een bedrag van € 286.724,70 te betalen aan de Staat als maatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad heeft op 13 maart 2007 uitspraak gedaan in deze ontnemingszaak, die voortvloeit uit een eerdere strafzaak waarin de verzoeker is veroordeeld voor het faciliteren van illegale prostitutie. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Zilver, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat de ontnemingsvordering op onjuiste gronden is toegewezen. Hij stelt dat de misdrijven die tot het wederrechtelijk voordeel hebben geleid, door een rechtspersoon zijn begaan en dat de bedragen die in zijn vermogen zijn gevloeid een legale herkomst hadden, namelijk salaris en huurinkomsten.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof terecht heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk voordeel is voortgekomen uit de bewezenverklaarde feiten en dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de verzoeker soortgelijke feiten heeft begaan. De berekening van het wederrechtelijk voordeel door het Hof, waarbij een percentage van 10% in mindering is gebracht voor legale opbrengsten, wordt door de Hoge Raad niet onbegrijpelijk geacht. De Hoge Raad wijst de argumenten van de verzoeker af en concludeert dat het oordeel van het Hof niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
De Hoge Raad verwerpt de cassatiemiddelen en bevestigt de beslissing van het Gerechtshof, waarbij de verzoeker wordt verplicht om het vastgestelde bedrag te betalen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie.