1.1 In de rov. 2.1 t/m rov. 2.10 van het vonnis van 12 mei 2004 van de rechtbank Zutphen komt een opsomming van vaststaande feiten voor, waarvan het hof Arnhem onder 3 van zijn arrest d.d. 27 december 2005, in cassatie onbestreden, vaststelt, dat daartegen in appel geen grieven zijn aangevoerd. Aan genoemde opsomming is het volgende ontleend:
(i) Bij notariële akte van 16 juli 1993 heeft eiser tot cassatie (hierna: [eiser]((1))), twee percelen grond aan [a-straat], nadien genaamd: [b-straat], te [plaats] (destijds kadastraal bekend onder de nummers sectie [A 001] en [002]) aan verweerder in cassatie (hierna: [verweerder]) verkocht en geleverd. In artikel 6 van de akte is ten behoeve van [verweerder] een voorkeursrecht van koop opgenomen met betrekking tot een gedeelte van perceel [002] (later omgenummerd naar [003]) waarvan [eiser] de eigendom behield. Dat voorkeursrecht luidt:
"Voorkeursrecht van koop
Verkoper verleent aan koper, die voor zich bedingt en aanneemt, een voorkeursrecht van koop van het resterende bij verkoper in eigendom verblijvende gedeelte van voormeld kadastrale perceel gemeente Ambt-Doetinchem sectie [A] nummer [002] met het daarop staande woonhuis met aanhorigheden.
Dit voorkeursrecht van koop wordt van kracht zodra verkoper tot vervreemding in eigendom of vestiging van een zakelijk genotsrecht wenst over te gaan.
Hij is alsdan verplicht de koper hiervan bij aangetekend schrijven in kennis te stellen.
Laatstbedoelde heeft dan gedurende één maand het recht het verkochte te kopen tegen een prijs, welke alsdan door een derde is geboden, of, bij gebreke van een dergelijk bod tegen een prijs tussen partijen in onderling overleg vast te stellen.
Indien de voorkeursgerechtigde, koper in deze, geen gebruik maakt van zijn voorkeursrecht, is de wederpartij, verkoper in deze, bevoegd tot vervreemding aan een derde of vestiging van een zakelijk genotsrecht over te gaan.
Indien verkoper tot verkoop of vestiging van een zakelijk genotsrecht overgaat zonder koper gelegenheid te hebben gegeven op vorenstaande wijze gebruik te maken van zijn voorkeursrecht, of zijn medewerking tot levering niet verleent nadat koper heeft verklaard van zijn voorkeursrecht gebruik te maken, zal verkoper aan koper een direct opeisbare boete verbeuren van vijftig duizend gulden (f 50.000,-) onverminderd het recht nakoming en/of schadevergoeding te verlangen."
(ii) Bij brief van 24 oktober 2000 bericht [eiser] aan [verweerder] het navolgende:
"(...) Hierbij laat ik u, geheel conform onze afspraak in de akte van levering d.d. 16 juli 1993 weten dat ik doende ben het perceel kad. bekend Doetinchem [003] gedeeltelijk te verkopen. Alhoewel ik van mening ben dat ik u alleen het voorkeursrecht van koop heb verleend op het gehele perceel (...) wil ik u toch 3 dagen de gelegenheid bieden om een bod te doen. (...) Het bod mij tot op heden gedaan is f 575.000,- k.k. (...)."
(iii) [Verweerder] antwoordt bij brief van 26 oktober 2000:
"(...) Wij willen gebruik maken van dit voorkeursrecht, conform de akte d.d. 16-07-1993. (...) Graag vernemen wij van u waarom u een gedeelte aanbiedt en niet het gehele perceel? Om tot een objectief oordeel te komen, zien wij graag een bewijsstuk van de bieding van f 575.000,- k.k. (...)."
(iv) Daarop reageert [eiser] bij brief van 28 oktober 2000 als volgt:
"(...) In de akte staat niet vermeld dat ik u bewijsstuk(ken) moet overleggen met betrekking tot biedingen gedaan door derden. Overigens kunt u zich beter niet laten beïnvloeden door biedingen van anderen als u tot een objectief oordeel wilt komen. (...) Per ommegaande verwacht ik van u bericht of u gebruik wilt maken van uw voorkeursrecht op voorwaarden en volgens tekening zoals in en bij de brief van 24-10-2000 gedaan."
(v) Bij brief van 13 november 2000 deelt [eiser] aan [verweerder] mee:
"(...) Ondanks onze afspraak van 1 november 2000 waarbij u toezegde binnen één week duidelijkheid te verschaffen omtrent uw koopintenties moet ik vandaag constateren nog steeds niets van u vernomen te hebben. U krijgt van mij hierbij nog de tijd tot dinsdagmiddag 12.00 uur. Heb ik voor die tijd niet uw antwoord, d.w.z. u koopt het wel of niet, dan acht ik mij verder niet gebonden aan onze afspraak zoals neergelegd in de akte van levering d.d. 16 juli 1993. (...)."
(vi) De reactie van [verweerder] hierop in een brief van 13 november 2000 luidt:
"(...) Hierbij reageren wij op uw brief van 13 november 2000 waarin u onze bespreking aanhaalt van 1-11-2000 voor verdere afspraken. In dit gesprek heb ik aangegeven dat ik geïnteresseerd ben in de aankoop van de grond plus gebouwen. Dat we dit niet in een paar dagen kunnen beslissen, lijkt mij duidelijk. (...) Tevens vragen wij u of de mogelijkheid bestaat voor aankoop van het gehele perceel, daar dat meer mogelijkheden biedt en wat dan de prijs zal zijn. Ook van de zijde van de gemeente moeten we afwachten welke mogelijkheden er zijn. Daar zal deze week uitsluitsel op komen. Dit ligt dan ruim binnen de termijn van 1 (één) maand na ontvangst van het aangetekende schrijven, welke wij van u hebben ontvangen op 24 oktober 2000. In de akte staat dat wij binnen 1 maand tot een besluit moeten komen. Hieraan confirmeren wij ons. (...)."
(vii) [Verweerder] schrijft op 23 november 2000 aan [eiser]:
"(...) In eerste instantie hebben we gesproken over de + 2000 m2 waarbij u een schriftelijke aanbieding heeft van f. 550.000,- en van een particulier van rond de f 575.000,- zoals u meldde. Om ervan overtuigd te zijn dat we een juiste bieding doen, stellen we het op prijs om van de bieding van f. 575.000,- een afschrift te mogen zien en ons daaraan kunnen confirmeren.
Ons inziens is een prijs van f. 550.000,- een zeer goed bod voor de + 2.000 m2 welke thans door u wordt aangeboden met opstallen. De prijs van sloop van de woning om tot bouwkavel te kunnen komen, verhoogt het geheel aanzienlijk. Zodoende komen we tot een prijs van 51/2 ton, maar als u ons kunt overtuigen dat er een bod ligt van f. 575.000,- dan zien we daarvan graag een afschrift.
Zoals afgelopen maandag 20 november besproken willen we tevens een bod uitbrengen voor het gehele perceel met kadasternummer [003]. We kunnen u een bieding doen van f 600.000,- en zoals u reeds meldde zal de oppervlakte rond de 2.600 m2 bedragen. (...)."
(viii) Op 15 december 2000 verkoopt [eiser] het perceel met het nummer [003] in twee gelijke delen aan [betrokkene 1] en aan [betrokkene 2] voor een koopsom van fl. 287.500,- (kk) per koper. De akten van levering worden op 22 februari 2001 verleden.