ECLI:NL:PHR:2007:BA6558
Parket bij de Hoge Raad
- M.H. de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de inbeslagname van een luchtdrukgeweer en munitie in het kader van beklag ex art. 552a Sv
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de klager, wiens luchtdrukgeweer en munitie in beslag zijn genomen, verzoekt om teruggave. De Rechtbank te Roermond heeft op 5 september 2006 het beklag ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op het oordeel dat het luchtdrukgeweer valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. H.H.M. van Dijk, heeft cassatie ingesteld en betoogt dat de beslissing van de Rechtbank onvoldoende is gemotiveerd, aangezien uit het dossier niet blijkt dat het inbeslaggenomen wapen onder deze categorie valt.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het luchtdrukgeweer als een wapen van categorie III wordt aangemerkt. De conclusie van de Procureur-Generaal wijst erop dat luchtdrukgeweren doorgaans onder categorie IV vallen, wat betekent dat het voorhanden hebben ervan niet verboden is, mits het niet wordt gedragen. De rechtbank heeft in haar overwegingen het proces-verbaal van verbalisant als uitgangspunt genomen, maar dit proces-verbaal is niet op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De verbalisant heeft niet zelf vastgesteld dat het voorhanden hebben van het luchtdrukgeweer verboden is, maar heeft zich gebaseerd op een oordeel van een taakaccenthouder.
De Hoge Raad concludeert dat de beslissing van de Rechtbank niet voldoende is onderbouwd en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat het luchtdrukgeweer onder de verboden wapens valt. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en stelt dat de klager zijn recht kan halen in een eventuele strafvervolging of afzonderlijke onttrekking aan het verkeer. De conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking van de Rechtbank en tot een beslissing die de Hoge Raad passend acht.