ECLI:NL:PHR:2007:BA8513
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Mr. R.A.J. Verploegh
- Rechtspraak.nl
Herziening van veroordeling wegens onverzekerd rijden en de rol van de verzekeringstussenpersoon
In deze zaak gaat het om een herzieningsverzoek van een veroordeling wegens onverzekerd rijden. De aanvrager, die eerder was veroordeeld tot twee weken hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid, stelt dat hij zijn auto had aangemeld voor verzekering bij zijn tussenpersoon, maar dat er een fout is gemaakt aan de kant van de verzekeraar. De feiten zijn als volgt: op 21 januari 2003 werd de aanvrager betrapt op het rijden zonder verzekering. Tijdens de rechtszaak heeft de aanvrager, vergezeld door zijn verzekeringstussenpersoon, aangevoerd dat de auto verzekerd was. De behandeling werd aangehouden om bewijs te leveren, maar de aanvrager begreep niet dat hij op een latere zitting moest verschijnen, wat leidde tot een veroordeling in zijn afwezigheid.
De aanvrager had eerder al een veroordeling gekregen voor een vergelijkbare overtreding, maar was in hoger beroep vrijgesproken. De rol van de verzekeringstussenpersoon is cruciaal, aangezien deze verklaarde dat de aanvrager de auto had aangemeld voor verzekering, maar vergat dit aan de verzekeraar door te geven. De aanvrager heeft nu herziening gevraagd, omdat hij meent dat er nieuwe feiten zijn die zijn veroordeling kunnen beïnvloeden. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond moet worden verklaard, en dat de zaak opnieuw behandeld moet worden door het bevoegde Gerechtshof. De conclusie benadrukt dat het belangrijk is om de feiten rondom de verzekering van de auto grondig te onderzoeken, om te voorkomen dat de aanvrager onterecht wordt vervolgd.