A-G
1 Zie daarover - in extenso - ook mijn voordracht en vordering in het belang der wet van 14 juni 2007, nr. CW 2510.
2 J.P. Scheltens, De Algemene wet inzake rijksbelastingen, Arnhem (losbladig), blz. 392.
3 MvT, Kamerstukken II 1954/55, 4080, nr. 3, blz. 15.
4 Kamerstukken II 1957/58, 4080, nr. 21.
5 In de gedrukte tekst staat hier: 'arrestanten', maar de heer Lucas verklaarde tijdens het debat dat hier sprake was van een misstelling.
6 Tweede Kamer, zitting 1957/58, blz. 892.
7 De Blieck e.a., De Algemene wet inzake rijksbelastingen, Deventer 2004, blz. 171.
8 [Voetnoot auteurs:] HR 3 januari 1923, B. 3205.
9 In dezelfde zin eveneens: HR 27 april 1955, BNB 1955/214 ('indien (...) er bijzondere omstandigheden zijn, die hem reden moesten geven aan de aangifte te twijfelen en de door den belastingplichtige overgelegde bescheiden aan diens boekhouding te toetsen').
10 [Voetnoot auteur:] Zie M.A. Wisselink, WFR 1992/6017, blz. 949 e.v. Anders: De Blieck e.a. 2004, blz. 171 en Scheltens, blz. 427.
11 [Voetnoot auteur:] Zie HR 28 januari 1959, BNB 1959/103. Scheltens, blz. 422f verdedigt de visie dat de vereiste mate van onderzoek wordt beïnvloedt door het financiële belang van de betreffende post. In soortgelijke zin: Hof 's-Hertogenbosch 26 april 1989, FED 1990/853.
12 P.G.H. Albert, Hoofdstukken formeel belastingrecht, Amersfoort 2005, blz. 63.
13 [Voetnoot auteur:] HR 27 april 1955, nr. 12 296, BNB 1955/214.
14 [Voetnoot auteur:] HR 30 juni 1999, nr. 34 433, BNB 1990/300.
15 [Voetnoot auteur:] HR 19 april 1978, nr. 18 727, BNB 1978/131.
16 [Voetnoot auteur:] Hof Leeuwarden 9 april 2004, nr. 02/1584, V-N 2004/39.7.
17 [Voetnoot auteur:] Zie voor kritiek op deze benadering van de HR: P.J.A. Adriani, WPNR 1924/2870, blz. 725, J.H. Drent, WFR 1959/4449, blz. 332, dezelfde auteur in WFR 1971/5028, blz. 152 en J.A. Smit, aantekening in FED 1992/64.
18 M.M. Kors, commentaar in NTFR 2007/1035.
19 De Blieck e.a., De Algemene wet inzake rijksbelastingen, Deventer 2004, blz. 171.
20 [Voetnoot auteurs:] Adriani, WPNR nr. 2870.
21 [Voetnoot auteurs:] HR 20 februari 1924, B. 3377; zie in dit verband ook de noot van Hofstra bij HR 25 oktober 1989, BNB 1990/47.
22 L.A. de Blieck en P.J. van Amersfoort, Nieuw feit en navordering, Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap nr. 225, Deventer 2005, blz. 26.
23 R.H. Happé, in: L.A. de Blieck en P.J. van Amersfoort, Nieuw feit en navordering, Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap nr. 225, Deventer 2005, blz. 29.
24 F.W.G.M. van Brunschot, Wetgever, doe iets tegen het nieuwe feit!, in: Dat is verder geen probleem (Zwemmerbundel), Amersfoort 2006, blz. 169.
25 F.W.G.M. van Brunschot, a.w., blz. 170.
26 M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, tweede druk, Deventer 2007, blz. 141-142.
27 [Voetnoot auteur:] Zie P.J. van Amersfoort, Geschrift VVB nr. 225, blz. 21. Zie ook Hof Amsterdam 26 oktober 2004, V-N 2005/6.4, dat geen aanleiding zag om vanwege de voortschrijding van de automatisering bij de belastingdienst van deze risicoverdeling af te wijken.
28 [Voetnoot auteur:] Zie R.H. Happé, noot in BNB 2002/38. Zie ook zijn bijdrage in Geschrift VVB nr. 225, blz. 27 e.v. en het daarop volgende debat (met name blz. 26 e.v.).
29 [Voetnoot auteur:] Dit betreft wetsvoorstel nr. 8642 uit 1966, dat bij administratieve afdoening van aangiften navordering mogelijk wilde maken in geval van een ambtelijk verzuim. Het voorstel is na kritiek uit de Tweede Kamer ingetrokken. (...).
30 Formeel belastingrecht, tweede druk, Deventer 2007, blz. 141-142.
31 J.L.M. Gribnau, Bijdragen aan een rechtvaardige belastingheffing, Amersfoort 2007, blz. 96.
32 [Voetnoot auteur:] HR 9 juli 2004, BNB 2004/351; HR 14 april 2006, BNB 2006/315; HR 9 juni 2006, BNB 2006/317; Hof 's-Hertogenbosch 25 augustus 2006, V-N 2007/15.5.
33 [Voetnoot auteur:] L.G.M. Stevens, Belasting naar draagkracht, par. 15.4.4, Kluwer-Samson: 1980. (...).
34 A.M.A. de Beer en G. de Jong, Verruiming navorderingsbevoegdheid: symptoombestrijding met ernstige bijwerkingen, TFB 2007/03.