ECLI:NL:PHR:2007:BB3680
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarig kind en de beoordeling van gronden voor deze maatregel
In deze zaak gaat het om een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van een minderjarig kind, hierna aangeduid als [het kind]. De ouders van [het kind] zijn op 13 juli 1987 met elkaar gehuwd en hebben zes kinderen, waarvan [het kind] het vierde kind is, geboren op [geboortedatum] 1992. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [het kind]. Op 27 december 2006 heeft de Raad voor de Kinderbescherming een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Utrecht voor de ondertoezichtstelling van [het kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en op 23 januari 2007 de ondertoezichtstelling van [het kind] goedgekeurd, met ingang van diezelfde datum, voor een termijn van één jaar.
De ouders hebben tegen deze beschikking hoger beroep aangetekend bij het gerechtshof te Amsterdam, maar het hof heeft op 1 mei 2007 de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat er voldoende gronden waren voor de ondertoezichtstelling, zoals aangegeven in de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling. De ouders hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, met één middel. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen verweerschrift ingediend.
Het cassatiemiddel bevat twee klachten. De eerste klacht betreft de schending van artikel 1:254 lid 1 BW, waarbij de ouders stellen dat er geen voldoende gronden zijn voor de ondertoezichtstelling. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht faalt, omdat deze niet voldoet aan de eisen die aan een cassatieklacht worden gesteld. De tweede klacht verwijt het hof dat het onvoldoende heeft gereageerd op de stelling van de ouders dat een psychologisch onderzoek van Pro Justitia, dat twee jaar oud is, niet meer relevant zou zijn. Ook deze klacht wordt door de Hoge Raad verworpen, omdat het hof wel degelijk rekening heeft gehouden met de ontwikkelingen sinds het rapport. De conclusie van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen.