"Het bestreden arrest houdt, voorzover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
(..)
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen met nummer 2003125410-1 van verbalisant [verbalisant 1] van 14 mei 2003 is de woning X-hs te A. op 14 mei 2003 door de politie betreden en doorzocht. Blijkens bijbehorende "machtiging en verslag binnentreden in woning" is door [betrokkene 2], commissaris van het regionaal politiekorps Amsterdam/Amstelland (naar het hof begrijpt: in zijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie) op 14 mei 2003 aan [verbalisant 1] voornoemd machtiging verleend om zonder toestemming van de bewoner ten behoeve van huiszoeking op grond van de Wet wapens en munitie binnen te treden in de woning gelegen aan de X-straat te A. Het hof merkt in dit verband op dat het een feit van algemene bekendheid is dat een woning in A., waar die betreft een benedenwoning die deel uitmaakt van een perceel met bovengelegen etagewoningen, wel wordt aangeduid met het huisnummer zonder meer, dan wel met het huisnummer met de toevoeging hs (huis). Kennelijk betrof de onderhavige woning aan de X-straat zo'n benedenwoning.
Uit voormeld proces-verbaal van relaas met onderwerp: Zaak 3.07 XTC pillen R. en K., nummer 280-502/03, van verbalisant [verbalisant 2] van 22 juli 2003 blijkt - voor zover hier van belang - het volgende.
Op 14 mei 2003 kwam via Meld Misdaad Anoniem een melding binnen luidende: "Melder meldt dat in de X-straat te A. drugs, wapens en geld aanwezig zijn en hangt op." Deze informatie is door de teamleider van het XTC-team vergeleken met de onderzoeksgegevens binnen het lopende onderzoek "Klaroen". Hieruit kwam naar voren dat de Volkswagen Golf, kenteken AA-BB-00, van K. via informatie van het baken in die auto, op 14 april 2003 in de X-straat is geweest, dat er in 2002, naar aanleiding van CIE-informatie dat - kortweg - Van B. en K. actief zijn in de uitvoer van xtc en amfetaminen, een onderzoek "Forel" heeft gelopen dat vanwege de capaciteit eind 2002 is gestopt, dat K. in dat onderzoek K. wordt genoemd en dat er in dat onderzoek contact is waargenomen tussen K. en R.
K. had een antecedent uit 1998 ter zake van de Opiumwet. Het Klaroen onderzoek is gestart mede omdat - opnieuw - uit CIE informatie naar voren was gekomen dat K. nog steeds actief was in de verdovende middelenhandel.
Uit tapgesprekken (het hof begrijpt: uit het Klaroen onderzoek) is gebleken dat er op 12, 21, 23 en 29 maart 2003, op 7, 14, 17, 18, 20, 23, 24, 29 april 2003 en op 3 en 6 mei 2003 buzzer/gsm contacten zijn geweest tussen de buzzer/telefoon in gebruik bij K. en de gsm in gebruik bij R., alsook dat R. op 13 mei 2003 te 18.14 uur op zijn mobiele telefoon een sms bericht heeft ontvangen met als tekst: "Wil deze week met je praten over die coca cola" (welke "die coca cola" de politie kennelijk heeft verstaan en ook kunnen verstaan als versluierd taalgebruik voor illegale waar, zoals verdovende middelen of wapentuig).
Door de teamleider (het hof begrijpt: van het Klaroen onderzoek) is (het hof begrijpt: ter zake van deze feiten of omstandigheden) voor de CIE Amsterdam een zogeheten afscherm proces-verbaal opgemaakt om het lopende Klaroen onderzoek af te schermen, op grond waarvan vervolgens door personeel van een ander team van het kernteam op 14 mei 2003 perceel X-hs te A. (het hof begrijpt: daar bekend was dat de woning van R. voornoemd was gelegen X-hs te A.) is betreden en doorzocht.
Gelet op voormelde feiten of omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, daarbij in aanmerking nemend dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij personen die worden verdacht van (grootschaliger) handel in verdovende middelen regelmatig wapens worden aangetroffen, kan niet worden gezegd dat bij het op 14 mei 2003 binnentreden van de woning X-hs te A. en het vervolgens doorzoeken van die woning door de politie onrechtmatig is gehandeld.