1 Zie de beschikking van het hof te Amsterdam van 22 maart 2007, rov. 2.1 tot en met 2.7.
2 Het verzoekschrift tot cassatie is op 22 juni 2007 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad.
3 Wet van 30 oktober 1997, Stb. 506.
4 Sinds 2 november 1995. Zie daarover J.E. Doek, Personen- en familierecht, art. 1:251, aant. 1-3.
5 Doek vraagt zich af waarom dit processuele voorschrift hier is opgenomen, waarbij hij veronderstelt dat het uit gewoonte is, zie Personen- en familierecht, art. 1:251, aant. 5.
6 Art. 1:253n lid 1, tweede zin BW.
7 Zie HR 18 maart 2005, LJN AS8525 en Asser-De Boer (2006), nr. 820d.
8 Kamerstukken II 1995-1996, 23 714, nr. 7, p. 7.
9 Zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 VI, nr. 116, p. 2. Zie echter in dit verband hetgeen Asser-De Boer over de informele rechtsgang van art. 1:377 BW opmerkt (nr. 1011).
10 S.F.M. Wortmann, Personen- en familierecht, art. 1:377g, aant. 2.
11 Volgens M.L.C.C. de Bruin-Lückers, EVRM, minderjarigheid en ouderlijk gezag, 1994, p. 343, werd de regeling in de jurisprudentie analoog toegepast buiten echtscheiding.
12 Zie Kamerstukken II, vergaderjaar 1992-1993, 23 012, nr. 3, p. 30, Kamerstukken II, vergaderjaar 1993-1994, 23 012, nr. 8, p. 4-5; Wortmann, Personen- en familierecht, art. 1:377g, aant. 1; Doek, Personen- en familierecht, art. 1:251a, aant. 2.
13 Zie voor andere voorbeelden o.a. Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 VI, nr. 116, p. 2; De Bruin-Lückers, a.w., p. 335 e.v. en van deze schrijfster De minderjarige als volwaardige procespartij?!, in: Meesterlijk groot voor de kleintjes, opstellen aangeboden aan professor mr. J.E. Doek, p.105-116.
14 Zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 VI, nr. 116, p. 3 en Majone Steketee, Katinka Lünnemann en Annuska Overgaag, Met een bijzondere curator of zelf naar de rechter?, FJR 2004, p. 182-183.
15 Zie de als prod. A bij het verweerschrift in appel van de bijzondere curator overgelegde brief van 14 juli 2005.
16 Zie de als prod. 1 bij het inleidend verzoekschrift overgelegde beschikking van de kantonrechter van 2 september 2005.
17 Zie daarover I. Jansen, Personen- en familierecht, art. 1:250, aant. 1 en 4; Steketee, Lünnemann en Overgaag, t.a.p., p. 177. Zie voorts HR 4 februari 2005, NJ 2005, 422.
18 In het wetsvoorstel Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, Kamerstukken II 2004/2005 30 145 nr. 1-5, is voorgesteld om het mogelijk te maken dat niet alleen de kantonrechter maar ook iedere rechter een bijzondere curator kan benoemen in de zaken die reeds bij de desbetreffende rechter aanhangig zijn.
19 P. Vlaardingerbroek. Het hedendaagse personen- en familierecht, 2004, p. 273.
20 Ktr. Emmen, 5 juni 1996, NJ 1997, 300.
21 In en buiten rechte, aldus de benoemingsbeschikking van de kantonrechter van 2 september 2005.
22 Doek, Personen- en familierecht, art. 1:251a, aant. 2.
23 Asser/De Boer (2006), nr. 820c.
24 Rb. Assen 19 januari 1999, FJR 1999 nr. 6, p. 140.
25 Rb. Zutphen 2 juli 2003, LJN AH9200.
26 Rb. Almelo 21 februari 2007, LJN BB1629.
27 Kamerstukken II 1995-1996, 23 714, nr. 7.
28 Kamerstukken II 1995-1996, 23 714, nr. 7, p. 7. Zie voorts C.G.M. van Wamelen, Nieuw gezagsrecht, FJR 1997, p. 273.
29 Zie ook M.J.C. Koens en C.G.M. van Wamelen, Kind en scheiding, 2001, p. 79.
30 Zie de brief van de gezinsvoogd van 15 juli 2005, gevoegd bij het verweerschrift in appel.
31 Zie omtrent dit uit de wetsgeschiedenis blijkende criterium Asser-De Boer (2006), nr. 820c.
32 P. Vlaardingerbroek, Het kind in het (echt)scheidingsproces, Echtscheidingsbulletin, 6 januari 1996, nr. 1, p. 6. Het is ook de mening van de in het onderzoek van het Verwey-Jonker naar de mogelijkheden van een formele rechtsgang voor minderjarigen genoemde deskundigen, zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 VI, nr. 116, p. 2. Zie voorts Jansen, Personen- en familierecht, art. 250, aant. 1; De Bruin-Lückers, a.w., p. 357 e.v., die op p. 358 van mening is dat aan het recht op toegang tot de rechter is voldaan indien de bijzondere curator ook benoemd kan worden als de ouders weigeren een gerechtelijke procedure te voeren; Karin Kloosterboer en Lies Punselie, Kinderen als procespartij en het Kinderrechtenverdrag, FJR 1998, p. 6-10.