1 Het arrest van het Hof vermeldt dat het is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, enkelvoud. Het onderzoek heeft zich echter uitgesmeerd over meerdere zittingsdagen, die telkenmale werden geschorst. Aangenomen mag worden dat sprake is van een kennelijke misslag, zodat het arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 september 2005, 6 december 2005, 17 februari 2006, 11 april 2006 en 30 juni 2006.
2 Dat wordt nog bevestigd door het feit dat de drie getuigen aan het eind van de zitting is aangezegd dat zij op de volgende zitting van 17 februari 2006 dienden te verschijnen. Dit valt weliswaar niet in het proces-verbaal van de zitting te lezen, maar dat is - zo valt te lezen in het proces-verbaal van de zitting van 17 februari 2006 - het gevolg van een misslag.
3 Dit is een vereenvoudiging van de werkelijke gang van zaken, omdat tussentijds, op 17 februari 2006, ook nog een zitting aan de zaak werd gewijd. Daardoor wordt het echter niet principieel anders.
4 Geheel te overvloede wijs ik er nog op dat schending van art. 289 Sv niet met nietigheid is bedreigd en dat een dergelijke schending ook niet zonder meer een substantiële nietigheid oplevert. Zie o.m. HR 21 oktober 1997, NJ 1998, 171.
5 Het verkorte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken, alsmede een volledig proces-verbaal.
6 Wet van 26 september 1996, Stb. 1996, 487.
7 Zie J. Silvis in: Melai/Groenhuijsen, aant. 8 op art. 277. In geval van onderbreking wordt geen apart proces-verbaal opgemaakt, maar wordt van de hele behandeling één proces-verbaal opgemaakt. In HR 10 januari 2006, LJN AU4676 heeft de Hoge Raad bepaald dat het proces-verbaal van de terechtzitting, al dan niet een of meermalen onderbroken en afgezien van schorsing (art. 281 lid 4 Sv), gelet op art. 327 Sv pas hoeft worden opgemaakt "zo spoedig mogelijk", "na de sluiting van het onderzoek". Zie eveneens HR 12 november 2002, NS 2002, 339.
8 Kamerstukken 1994-1995, 23 989, Tweede Kamer, nr. 3 (Memorie van Toelichting) p. 5.
9 Ik wijs er in dit verband op dat het opmaken van een verkort proces-verbaal in verstekzaken uitgesloten is, tenzij de beroepstermijn van 14 dagen direct aansluit bij de uitspraak (art. 327a lid 2 Sv).
10 Op dit aspect wees de minster in haar antwoord op een vraag van het GPV. Zie Kamerstukken 1994-1995, 23 989, Tweede Kamer, nr. 6, p. 8: "De leden van de GPV-fractie informeerden naar de motivering van het zesde lid. Uit het praktijkonderzoek van mr Mevis is naar voren gekomen dat bij de meerderheid van de gerechten het thans al gebruikelijk is om in geval van schorsing van het onderzoek een volledig proces-verbaal uit te werken. Deze regeling is in het onderhavige voorstel verwerkt. Hierbij dient te worden bedacht dat de wet weliswaar uitgaat van de gedachte dat er een onderzoek plaatsvindt, maar het niet op voorhand vaststaat dat het onderzoek in dezelfde samenstelling zal worden voortgezet."
11 Dat komt het strafproces naar mijn idee ook ten goede, omdat procesdeelnemers dan nog aan- en opmerkingen kunnen maken over het opgemaakte proces-verbaal en eventuele omissies of misslagen nog recht gezet kunnen worden.
12 Zie Kamerstukken 1994-1995, 23 989, Tweede Kamer, nr. 6, p. 7-8.
13 Een blik over de papieren muur leert dat de raadsman van verdachte, mr.P.P.C.M. Waarts, in een op 9 december 2005 bij het Hof binnengekomen faxbericht verzoekt om het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 december 2005, dit in verband met de omstandigheid dat op 6 december 2005 drie getuigen zijn gehoord. Blijkens een aan deze fax bevestigd schrijven heeft de raadsman op 22 december 2005, dus ruim vóór de volgende zitting van 17 februari 2006 een proces-verbaal van aanhouding toegezonden gekregen. Daarnaast is hem kennelijk ook nog een proces-verbaal van aanhouding toegezonden op 26 januari 2006, maar welk proces-verbaal precies is niet duidelijk. Ik ga er vanuit dat hem in ieder geval ruim voor 17 februari 2006 het volledige proces-verbaal is toegezonden.
14 Ik kan mij voorstellen dat praktische redenen er toe leiden dat eerst zo snel mogelijk een verkort proces-verbaal wordt opgemaakt. Voor de verwerking van de aanhouding kan het van belang zijn dat de administratie in ieder geval zo spoedig mogelijk op de hoogte is van de volgende zitting. Voorts wordt het parket in staat gesteld zo snel mogelijk aan de eventueel uit te voeren opdrachten kan beginnen, zoals het oproepen van getuigen of het doen van nader onderzoek.