ECLI:NL:PHR:2008:BD5511
Parket bij de Hoge Raad
- L. Strikwerda
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep inzake bewijsaanbod in familierechtelijke geschil
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de vrouw tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 14 december 2006. De vrouw, eiseres tot cassatie, betwist de beslissing van het hof om haar bewijsaanbod te verwerpen. Het hof had geoordeeld dat het bewijsaanbod van de vrouw niet als tegenbewijs kon worden gekwalificeerd, maar als een aanbod tot het leveren van nader bewijs. De vrouw stelt dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd door haar bewijsaanbod niet te accepteren als tegenbewijs tegen de stelling van de man dat hij zijn Egyptische nationaliteit heeft behouden of herverkregen.
De Hoge Raad overweegt dat het middel van de vrouw faalt wegens gebrek aan feitelijke grondslag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bewijslast bij de vrouw lag en dat de man niet was geslaagd in het tegenbewijs. Het hof was gebonden aan dit oordeel en kon het bewijsaanbod van de vrouw niet als tegenbewijs kwalificeren. De Hoge Raad concludeert dat het middel niet tot cassatie kan leiden en dat er geen noodzaak is om rechtsvragen te beantwoorden in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De zaak komt daarom in aanmerking voor een verkorte conclusie, en de Hoge Raad verwerpt het beroep met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.