ECLI:NL:PHR:2008:BD5989
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie en devolutieve werking van het hoger beroep
In deze zaak gaat het om een verzoek tot wijziging van de alimentatieverplichting van de verzoeker tot cassatie, [de man], ten opzichte van de verweerster in cassatie, [de vrouw], zijn gewezen echtgenote. De man en vrouw zijn op 25 augustus 1972 met elkaar getrouwd en hebben vijf kinderen. Hun huwelijk is ontbonden door een beschikking van de rechtbank Leeuwarden op 22 november 2000. In november 2004 heeft de man verzocht om wijziging of op-nihilstelling van de alimentatie, omdat zijn draagkracht zou zijn verminderd door de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst en de behoefte van de vrouw zou zijn verminderd door haar inkomen uit arbeid.
In de eerste aanleg werd het beroep van de man op verminderde draagkracht verworpen, maar het beroep op de verminderde behoefte van de vrouw werd gehonoreerd, wat leidde tot toewijzing van het verzoek tot op-nihilstelling. De vrouw ging in hoger beroep, en het hof wees het verzoek van de man af, omdat het beroep op de verminderde behoefte van de vrouw in strijd was met een convenant dat was opgesteld voor het geval de vrouw inkomen uit arbeid zou gaan verdienen. Het hof oordeelde ook dat de draagkracht van de man niet meer ter beoordeling stond, omdat hij geen incidenteel appel had ingesteld tegen de verwerping van zijn beroep op verminderde draagkracht.
De man stelde cassatieberoep in, en de Procureur-Generaal concludeert tot vernietiging van de beschikking van het hof. De conclusie is dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat de argumentatie van de man alleen langs de weg van incidenteel appel aan de orde mocht worden gesteld. De Procureur-Generaal merkt op dat de klacht van de man niet duidelijk is gepresenteerd, waardoor de andere partij zich niet adequaat kan verweren. De conclusie is dat de zaak moet worden vernietigd en verwezen, met compensatie van de kosten.