ECLI:NL:PHR:2008:BD6652
Parket bij de Hoge Raad
- W. W. W. de Groot
- Rechtspraak.nl
Geschil over de totstandkoming van een overeenkomst met tussenkomst van een notariskantoor
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Centavos B.V. en De Rijnlandse Hypotheekbank B.V. over de totstandkoming van een overeenkomst met betrekking tot een hypothecaire lening. De Rijnlandse heeft op 16 juni 2003 een opdracht gegeven aan een notariskantoor om over te gaan tot executieveiling van verhypothekeerde panden. Centavos stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen hen en De Rijnlandse, omdat De Rijnlandse akkoord zou zijn gegaan met een bod van € 780.000,- op de onroerende zaken. De Rijnlandse betwist echter dat er een overeenkomst is ontstaan, omdat het bod niet door hen is aanvaard en er geen volmacht aan het notariskantoor is verleend om namens hen te handelen.
Het hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat Centavos onvoldoende feiten heeft aangevoerd om aan te tonen dat het notariskantoor gemachtigd was om het bod van Centavos aan te nemen. Het hof concludeert dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen bewijs is dat het notariskantoor als vertegenwoordiger van De Rijnlandse heeft opgetreden. Centavos heeft niet aangetoond dat er een schijn van volmacht is gewekt, waardoor De Rijnlandse aan het bod gebonden zou zijn.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof en oordeelt dat de onderdelen van het cassatiemiddel, die zich richten tegen de oordelen van het hof, niet slagen. De conclusie is dat het cassatieberoep van Centavos wordt verworpen en dat het beroep van [Eiseres 2] niet ontvankelijk is, omdat zij geen belang heeft bij het cassatieberoep.