Voorts heeft het Hof met betrekking tot het bewijs van feit 5 overwogen:
"Nadere bewijsoverweging
Het hof overweegt ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde het navolgende.
Uit de verklaring van aangever [slachtoffer 2] afgelegd bij de politie op 27 juni 2005 (pagina 288 ev) blijkt dat hij op 25 juni 2005 omstreeks 09.00 uur telefonisch wordt benaderd door een hem onbekende man, zich [betrokkene 1] noemend, die interesse toont in de door aangever te koop aangeboden BMW, type X5, met een vraagprijs van ruim € 30.000,-. Afgesproken wordt dat [betrokkene 1] die dag om 11 uur naar de auto zal komen kijken. Rond 10.30 uur wordt aangever wederom gebeld door de man die zich [betrokkene 1] noemt met het verzoek hem op te halen bij de Mac Donalds bij de afslag Nootdorp van de A13. De man die aldaar naar zijn auto toekomt, bevestigt [betrokkene 1] te zijn. Bij de woning van aangever gaat [betrokkene 1] er uiteindelijk (uit de verklaring van getuige [getuige 3] afgelegd bij de politie op 29 juni 2005 (pagina 306) leidt het hof af omstreeks 10.53 uur) met de auto van aangever vandoor, waarbij aangever lichamelijk letsel oploopt.
Uit de historische gegevens (pagina 623 ev) van het nummer [06-004], zoals toegelicht in het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot deze telecomgegevens (pagina 590 ev), blijkt dat de aangever [slachtoffer 2] met dat nummer is gebeld.
Nader onderzoek door de politie wijst uit dat de mobiele telefoon met het nummer [06-004] te herleiden is naar verdachte [verdachte]. Zo wordt de stem van de persoon die de voicemail boodschap van het nummer [06-004] heeft ingesproken herkend als die van verdachte (proces-verbaal van bevindingen van 27 oktober 2005, pagina 498) en blijkt uit de opgenomen en afgeluisterde gesprekken en historische gegevens van de betreffende mobiele telefoon dat de telefonische contacten tussen deze telefoon en andere gebelde danwel inbellende communicatiemiddelen toe te schrijven zijn aan personen die behoren tot het relatienetwerk van verdachte. Voorts komt het nummer [06-004] voor in het telefoonboek van de mededader van het onder 2 bewezenverklaarde feit, [betrokkene 2]; onder de vermelding '[...]' (het hiervoor genoemde proces-verbaal, pagina 596).
Verdachte ontkent ter terechtzitting in hoger beroep niet dat de telefoon die gebruikt is rond de wederrechtelijke toe-eigening van de auto (hierna vermeld als de carjacking) van 25 juni 2005 van hem is geweest, maar verklaart dat hij deze telefoon de avond tevoren, te weten op 24 juni 2005, is kwijtgeraakt. Verdachte verklaart dat hij een aantal keren met de telefoon van zijn vriendin [getuige 2] naar zijn eigen telefoon heeft gebeld, ten einde de verblijfplaats ervan te achterhalen, hetgeen contacten tussen zijn telefoon en die van zijn vriendin zouden verklaren.
Het hof acht het door verdachte gestelde niet aannemelijk. Zo blijkt uit het meergenoemd historisch overzicht van het telefoonnummer [06-004] dat het belgedrag van verdachte na het moment waarop hij verklaart de telefoon te zijn kwijtgeraakt niet wezenlijk veranderd is. De telefoon met bovenstaand nummer heeft in de nacht van 24 op 25 juni 2005 nog langdurig contact gehad met de telefoon eindigend op de cijfers -.... toebehorende aan zijn vriendin [getuige 2]; te weten 7 minuten op 25 juni om 02.04 uur en bijna 17 minuten op 25 juni om 02.17 uur. Hierna is er nog een kort uitgaand contact geweest van de telefoon van verdachte naar die van zijn vriendin waarna er ongeveer 10 minuten later om 02.51 uur wederom een (inkomend) contact van 03.45 minuten plaatsvindt met de telefoon van [getuige 2]; langdurige contacten die niet verklaard worden door het door verdachte gestelde, te weten dat hij contact zocht met zijn telefoon om de verblijfplaats ervan te achterhalen. Ook na de carjacking op 25 juni 2005 heeft de telefoon van [getuige 2] nog verscheidene malen getracht contact op te nemen met de (vanaf 25 juni 2005 omstreeks 12.00 uitgeschakelde) telefoon van verdachte, hetgeen moeilijk te rijmen is met de verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij zijn vriendin direct verteld heeft over het verlies van zijn telefoon.
Uit de stukken van het dossier kan daarnaast het navolgende worden afgeleid. Uit de historische gegevens blijkt, zoals hiervoor is vermeld, dat de telefoon met het nummer [06-004] heeft gebeld met de telefoon van aangever rond de tijdstippen vermeld in de aangifte. Hoewel het nummer [06-004] rond 9.00 uur aanstraalt op een paal in de buurt van Tilburg blijkt uit de gegevens dat de gsm om 10.28 uur, het tijdstip waarop degene die zich [betrokkene 1] noemt de aangever belt met het verzoek hem op te halen bij de Mac Donalds, aanstraalt op een paal aan de Alexander Fleminglaan te Delft, hetgeen in de nabije omgeving is van de woning van verdachte aan de [c-straat] te Delft. Rond 10.36 uur straalt de telefoon vervolgens aan op een paal in de buurt van de Mac Donalds te Delft, eveneens niet ver verwijderd van zijn woning.
Voorts kan uit voornoemde historische gegevens worden vastgesteld dat de telefoon met het nummer [06-004] zowel voor de carjacking om 09.04 uur als na de carjacking om 11.02 en 11.54 uur gebeld heeft met een telefoonnummer op naam van [betrokkene 5]. '[Betrokkene 1]' is dan kennelijk op weg naar deze [betrokkene 5] nu de telefoon van verdachte om 11.54 aanstraalt op een paal in de buurt van de woning van [betrokkene 5] voornoemd te Amsterdam. Het hof constateert dat deze [betrokkene 5] eveneens in beeld komt met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde feit. Verdachte onderhoudt ook kort voor en na dàt feit telefonische contacten met [betrokkene 5] (pagina 698). Deze [betrokkene 5] is blijkens een door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep overgelegd vonnis van 27 juli 2006 door de rechtbank te Amsterdam veroordeeld voor gewoonteheling van auto's uit het duurdere marktsegment.
Tenslotte kan worden opgemerkt dat het signalement dat aangever van '[betrokkene 1]' heeft verstrekt, verdachte niet uitsluit, terwijl ook de onderhavige zaak net als de bewezengeachte feiten 1 en 2 een carjacking van een dure auto betreft, uitgevoerd in het weekend, een periode waarin verdachte vanwege (weekend)verlof niet in de penitentiaire inrichting verbleef.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt het hof af dat de telefoon met het nummer [06-004] uitsluitend in gebruik is geweest bij verdachte en hij, als bezitter van deze telefoon, het onder 5 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Daarbij merkt het hof nog op dat de verdachte voor het feit dat zijn telefoon voor het maken van afspraken met het slachtoffer is gebruikt geen redelijke, de redengevendheid van voornoemd bewijsmateriaal ontzenuwende verklaring heeft gegeven, zoals hiervoor nader is overwogen."