ECLI:NL:PHR:2008:BF3779
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Verjaring en redelijke termijn in strafzaken
In deze zaak, die betrekking heeft op de verjaring van strafbare feiten en de redelijke termijn in cassatie, is de verdachte door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf voor verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal en overtredingen van de Wegenverkeerswet. De verdachte heeft op 4 mei 2005 beroep in cassatie ingesteld, en de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de overschrijding van de termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, maar tot strafvermindering. De Hoge Raad heeft ambtshalve opgemerkt dat de verjaringstermijn voor de tenlastegelegde feiten is verstreken, waardoor het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte voor deze feiten. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging voor de verjaring, alsook tot vermindering van de opgelegde straf voor de overige feiten. De zaak illustreert de toepassing van de redelijke termijn en verjaring in het strafrecht, en de gevolgen daarvan voor de strafvervolging.