ECLI:NL:PHR:2008:BG1691

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12127
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Knigge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep wegens niet indienen van middelen binnen de wettelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam op 20 juli 2007 de verdachte vrijgesproken van verschillende tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal en oplichting. De verdachte is vervolgens veroordeeld tot vier jaren en zes maanden gevangenisstraf. Tegen deze uitspraak is door de verdachte cassatieberoep ingesteld. Op 8 april 2008 is de aanzegging van artikel 435 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aan de verdachte betekend. De termijn voor het indienen van middelen van cassatie, zoals gesteld in artikel 437 Sv, liep af op 9 juni 2008. Echter, er is geen schriftuur met middelen van cassatie ingediend binnen deze termijn. Hierdoor kan de verdachte, conform artikel 437 lid 2 Sv, niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep. Deze zaak is ook gerelateerd aan andere zaken tegen medeverdachten, waarover eveneens conclusies zijn getrokken.

Conclusie

Nr. 07/12127
Mr. Knigge
Zitting: 21 oktober 2008 (bij vervroeging)
Conclusie inzake:
[verdachte](1)
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam op 20 juli 2007 vrijgesproken van het hem onder 9 primair en 10 primair tenlastegelegde en wegens 1. "medeplegen van voorbereiding van het misdrijf diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen", 2 primair, 4 primair en 5 primair. "medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd", 3 primair. "medeplegen van poging tot oplichting", 6. "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels", 7 en 8 primair. "diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd", en 9 subsidiair en 10 subsidiair. "opzetheling, meermalen gepleegd" veroordeeld tot vier jaren en zes maanden gevangenisstraf. Voorts is een beslissing genomen ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als nader in het arrest omschreven.
2. Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.
3. Op 8 april 2008 is aan verdachte de aanzegging van art. 435 Sv betekend. De door het tweede lid van art. 437 Sv gestelde termijn van twee maanden liep af op 9 juni 2008. Een schriftuur houdende middelen van cassatie is niet binnengekomen.
4. Nu verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan hij ingevolge art. 437 lid 2 Sv niet in zijn cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Deze zaak hangt samen met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (nr. 07/11315) en [medeverdachte 2] (nr. 07/10893), in welke zaken ik heden eveneens concludeer.