ECLI:NL:PHR:2009:BG4788
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Gebruik van elektronische duivencarrousel bij de jacht op houtduiven
In deze zaak staat de rechtmatigheid van het gebruik van een elektronische duivencarrousel bij de jacht op houtduiven centraal. De Hoge Raad heeft in een tussenarrest vragen gesteld aan het Benelux-Gerechtshof over de kwalificatie van de duivencarrousel als lokinstrument volgens de Beschikking inzake de middelen die toelaatbaar zijn bij de uitoefening van de jacht. Het Benelux-Gerechtshof heeft geoordeeld dat de duivencarrousel moet worden aangemerkt als een lokinstrument, wat betekent dat het gebruik ervan niet zonder meer geoorloofd is. Dit oordeel is van belang voor de beoordeling van de vrijspraak die eerder door het Gerechtshof te 's-Gravenhage was gegeven aan de verdachte, die was aangeklaagd voor overtreding van de Flora- en faunawet.
De Hoge Raad overwoog dat er geen aanknopingspunten waren om te oordelen dat het gebruik van dode of opgezette duiven bij de jacht ongeoorloofd was, maar dat de vraag was of de elektronische duivencarrousel gelijkgesteld moest worden met een geoorloofd lokmiddel. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn aanvullende conclusie gesteld dat de duivencarrousel, ondanks het doel van verdelging van houtduiven ter bescherming van landbouwgewassen, een ongeoorloofd lokinstrument is. Dit leidt tot de conclusie dat de Hoge Raad de eerdere vrijspraak van de verdachte zal vernietigen.
De zaak illustreert de complexe interactie tussen jachtwetgeving en de toepassing van moderne technologieën in de jachtpraktijk. De uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad zal bepalend zijn voor de juridische status van dergelijke lokinstrumenten in de toekomst.