ECLI:NL:PHR:2009:BG5621

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12779 H
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake snelheidsovertreding en kentekenplaatgebruik

In deze zaak gaat het om de herziening van een vonnis van de kantonrechter te Emmen, waarbij de aanvrager op 1 februari 2007 bij verstek is veroordeeld tot een geldboete van € 260,- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden. De aanvrager heeft op 4 oktober 2007 een aanvraag tot herziening ingediend, waarin hij stelt dat het voertuig waarmee de overtreding is begaan niet het zijne is. De aanvrager betoogt dat een ander een kentekenplaat met zijn kenteken op een aanhangwagen heeft gebruikt, en dat hij op het moment van de overtreding in 's-Gravenhage was, 200 kilometer van de plaats van de overtreding. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar het hof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. De zaak is van belang omdat het gaat om de vraag of de aanvrager ten onrechte is veroordeeld op basis van onjuiste feiten. De bewijsmiddelen die de aanvrager heeft overgelegd, waaronder verklaringen van derden en foto's, ondersteunen zijn stelling dat hij niet de bestuurder was van het voertuig dat de overtreding heeft begaan. De Hoge Raad zal nu moeten beoordelen of deze nieuwe informatie van invloed is op de eerdere uitspraak van de kantonrechter.

Conclusie

Nr. 07/12779 H
Mr Machielse
Zitting 25 november 2008
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1. Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft aanvrager bij arrest op tegenspraak op 31 augustus 2007 niet-ontvankelijk verklaard(1) in zijn hoger beroep tegen het op 1 februari 2007bij verstek gewezen vonnis van de kantonrechter te Emmen, waarbij aanvrager wegens overtreding van het bepaalde bij artikel 22, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, gepleegd op 9 juni 2006, is veroordeeld tot een geldboete van € 260,- subsidiair vijf dagen hechtenis en waarbij de kantonrechter voorts aan aanvrager een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden met een proeftijd van één jaar heeft opgelegd.
2. Mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda, heeft een aanvraag tot herziening van dat vonnis ingediend die blijkens het daarop door de griffie geplaatste stempel op 4 oktober 2007 bij de Hoge Raad is binnengekomen. De aanvraag berust op de stelling dat het voertuig waarmee het strafbaar feit, een snelheidsovertreding, werd gepleegd niet het voertuig van aanvrager is. Een ander zou een kentekenplaat met het kenteken van aanvrager op de aanhangwagen, voortgetrokken door een bestelbus, hebben gebruikt.
3. De bewijsmiddelen waaruit deze omstandigheid kan blijken zijn als bijlagen bij de aanvraag gevoegd. Uit deze bijlagen zou onder meer op te maken zijn dat:
1) een ieder via www.wittekentekenplaat.nl een witte kentekenplaat kan verkrijgen zonder verificatie van een akkoord van een kentekenhouder (productie 1);
2) het voertuig waarmee de overtreding zou zijn begaan niet het voertuig van aanvrager kan zijn, gelet op de volgende verschillen die uit bijgevoegde foto's blijken (productie 2 en 3):
- de kleur van het voertuig van aanvrager is metallic grijs, terwijl de kleur van de auto waarmee de overtreding is begaan wit is;
- het voertuig van aanvrager is niet voorzien van een imperiaal; het voertuig waarmee de overtreding is begaan wel;
- het voertuig van verzoeker heeft anders dan het voertuig waarmee de overtreding is begaan twee ruitenwissers aan de achterzijde, een raam in de deur aan de rechterzijkant en in kleur meegespoten achterzijkanten ('bovenhoeken');
- het voertuig waarmee de overtreding is begaan heeft anders dan het voertuig van aanvrager bestickering aan de achterzijde;
- het is onbekend van welk merk de auto, waarmee de overtreding is begaan, is, nu zowel Opel, Nissan alsook Renault allen hetzelfde voertuig onder eigen naam en type op de markt brengen. Desgevraagd is geen Opel-dealer, Nissan-dealer of Renault-dealer in staat om van een foto van bedoeld voertuig het merk te duiden;
3) de opdrachtgever van aanvrager bij brief van 11 januari 2007 heeft verklaard dat aanvrager op de pleegdatum en -tijd, 9 juni 2006, omstreeks 9.00 uur, in 's-Gravenhage aanwezig was (productie 4), 200 kilometer en twee uur rijden van de plaats waar de overtreding is begaan (productie 5);
4) de bewuste kentekenplaat, volgens een brief van 26 september 2007 van een bedrijf in [plaats], waarschijnlijk per ongeluk op een aanhangwagen heeft gezeten waarmee een overtreding is begaan. Die kentekenplaat is opgestuurd naar de aanvrager en bevindt zich nu bij de stukken (productie 6).
4. Volgens de aanvrage zijn de overwegingen hiervoor weergegeven onder 1. tot en met 3. ten overvloede en is omstandigheid 4. van doorslaggevend belang.
Omstandigheden 1. en 2. leveren mijns insziens geen nova op. Voornoemde door het bedrijf uit [plaats] afgegeven verklaring, weergegeven onder 4, tot stand gekomen en afgegeven nadat de kantonrechter vonnis heeft gewezen (en nadat aanvrager door het hof in zijn ingestelde beroep niet-ontvankelijk is verklaard), doet evenwel, bezien in samenhang met de hiervoor gestelde omstandigheid onder 3. in ieder geval het ernstig vermoeden ontstaan dat de kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, aanvrager zou hebben vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
5. Ik concludeer dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van 1 februari 2007 zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het hof te Leeuwarden opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Navraag bij de strafgriffie van het hof Leeuwarden heeft opgeleverd dat tegen dit arrest geen beroep in cassatie is ingesteld.