1 Zie de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 23 december 2005, p. 2.
2 Voor zover thans van belang.
3 Partijen zijn sprongcassatie overeengekomen. Het verzoekschrift tot cassatie is op 19 maart 2008 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad.
4 Door mij genummerd; de alinea's worden hierna als rechtsoverwegingen aangeduid.
5 In het cassatieverzoekschrift staat bij vergissing als datum: 19 januari 2008 vermeld.
6 Verg. Rb. Utrecht 2 februari 2005, JBPr 2005, 46 m.nt. C.J.M. Klaassen. Ook rov. 6 is op onderdelen letterlijk ontleend aan de uitspraak van de rb. Utrecht.
7 De man heeft kennelijk bij vergissing bij ondertekening het jaartal 2004 gezet.
8 Overgelegd als prod. 56 bij akte uitlating bewijs van 19 april 2007.
9 NMI-reglement van 2001. Op 1 juli 2008 is er een nieuw reglement in werking getreden. Zie http://www.nmi-mediation.nl.
10 Vanaf 1 juli 2008 luidt deze bepaling: "De Partijen doen hiermee afstand van het recht om, in rechte of anderszins, hetgeen tijdens de Mediation is gebleken als bewijs jegens elkaar aan te voeren en/of het NMI, (ex)bestuursleden van het NMI of bij het NMI werkzame of anderszins bij het NMI betrokken personen, elkaar, de Mediator of andere bij de Mediation betrokkenen, als getuige of anderszins te horen of te doen horen over informatie die is verstrekt en/of is vastgelegd tijdens of in verband met de Mediation, dan wel over de inhoud van de overeenkomst als bedoeld in art. 10.1, alles in de ruimste zin des woords. De partijen worden geacht daartoe een bewijsovereenkomst te hebben gesloten."
11 Wel is in art. 5.1 van de mediationagreement het volgende opgenomen: "Should parties wish to complain as to the manner in which the terms of this present agreement will have been performed by the divorce attorney then the spouses, or one of them, may approach the Board of the Divorce Attorneys' Association with a request for its judgment. (...)"
12 Zie Mediation en vertrouwelijkheid, onder redactie van M. Pel en M.A. Vogel, 2003, p. 19.
13 A.w., p. 30.
14 Zie over de bewijsovereenkomst: de parlementaire behandeling van art. 180 Rv. oud in: Parlementaire Geschiedenis nieuw bewijsrecht, p. 109-113; Asser-Hartkamp 4-II, nr. 28 met o.m. een verwijzing naar Scheltma, WPNR 3427 (1935); B.T.M. van der Wiel, De bewijsovereenkomst, WPNR 6480, p. 221-229; A.C. van Schaick, Bewijsovereenkomsten en geheimhoudingsafspraken, NTBR 2006/4, p. 131-136; W.D.H. Asser, Bewijslastverdeling, 2004, p. 77-79; Hidma/Rutgers, Bewijs, 2004, p. 71-75en H.L.G. Wieten, Bewijs, 2008, p. 17-18.
15 A.w., nr. 28.
16 Asser, a.w., p. 77.
17 T.a.p., p. 222-223.
18 T.a.p., p. 226-227 en 229.
19 A.G.J. van Wassenaer, In the "win-winning mood", Bouwrecht september 1995, nr. 9, p. 721-728. Zie voorts R. Verkijk, Mediation in wetgeving in Nederland?, TCR 2005, p. 34-40, die op p. 37 (ongemotiveerd) stelt dat "de mediationovereenkomst als een bewijsovereenkomst geldt."
20 T.a.p., p. 132.
21 T.a.p., p. 134.
22 L.H.A.J.M. Quant en M.V. Ulrici, Heeft de (advocaat-)mediator een verschoningsrecht?, TMD 1997, p. 24-26.
23 Zie over mediation en de Haviltex-formule o.a. Van Schaick, t.a.p., p. 136 en T.F.E. Tjong Tjin Tai, Uitleg van overeenkomst en mediation, NJB 2006, p. 1894-1896.
24 Zie o.a. D. Hazewinkel-Suringa, Recente beroepsperikelen, T.v.S. 1966, p. 227; F.J. Fernhout, Het verschoningsrecht van getuigen in civiele zaken, Serie Recht en Praktijk nr. 131, Diss. Maastricht, 2004, Kluwer Deventer, p. 152.
25 Verg. J.B.M. Vranken, Het professionele (functionele) verschoningsrecht, preadvies, NJV 1986, p. 110.
26 A.w., p. 13.
27 Volgens Verkijk, t.a.p., p. 37, is het aan het oordeel van de rechter overgelaten of hij de mediator die op grond van de overeenkomst moet zwijgen maar volgens de wet verplicht is te spreken "het "Happy Familyverschoningsrecht" toekent of, waarschijnlijker, een incidenteel verschoningsrecht."
28 A.F.M. Brenninkmeijer, Juridische aspecten, in: Handboek mediation, onder redactie van Brenninkmeijer e.a., 2005, p. 226.
29 Ontleend aan mijn conclusie voor HR 13 januari 2006, NJ 2006, 480 m.nt. G.R. Rutgers.
30 HR 18 mei 1979, NJ 1980, 213.
31 Heemskerk in zijn noot onder HR 18 mei 1979, NJ 1980, 213.
32 Zie bijvoorbeeld HR 19 september 2003, NJ 2005, 454 m.nt. DA.
33 Bijvoorbeeld HR 6 maart 1987, NJ 1987, 1016.
34 Deze overweging is herhaald in HR 11 maart 1994, NJ 1995, 3 (rov. 3.3.). Hier was het verschoningsrecht van de notaris ten aanzien van een derde in het geding.
35 Vranken, a.w., p. 15 en 17 en A.G. Lubbers, Het professionele (functionele) verschoningsrecht, preadvies NJV 1986, p. 155.
36 Zie mijn conclusie voor HR 20 januari 2006, JBPr 2006, 44, m.nt. A.S. Rueb.
37 M.S. van Muijden, Mediation en de vaststellingsovereenkomst, diss. 2007, p. 246-247.
38 P.A. Wackie Eysten, Arbitrage en Mediation vergeleken, TvA 1999, nr. 3, p. 83-89, noot 23. Zie voorts C.J.M. Klaassen, Mediation in plaats van of naast rechtspraak: a way of no return?, WPNR 6637, p. 753-754; A.H. Santing-Wubs, Mediation in juridisch perspectief, p. 37-38 en P. de Wolf en M.M.A. Spliet, Mediation en vertrouwelijkheid in het burgerlijk recht in: Handboek doorverwijzingsvoorziening voor mediators, bijlage 17, p. 4.
39 JBPr 2006, 44 m.nt. A.S. Rueb.
40 Cassatieverzoekschrift onder 2.1.
41 Cassatieverzoekschrift onder 2.2-2.5.
42 Cassatieverzoekschrift onder 2.6-2.8.
43 Cassatieverzoekschrift onder 2.9.
44 Cassatieverzoekschrift onder 2.10.
45 Cassatieverzoekschrift onder 2.14.
46 Cassatieverzoekschrift onder 2.19.
47 Cassatieverzoekschrift onder 2.21.
48 De rechtbank had er n.m.m. verstandig aan gedaan deze tussenbeschikking meervoudig te wijzen.
49 T.a.p., p. 727.
50 Santing-Wubs, a.w., p. 37; L.H.M. Zonnenberg, Scheidingsbemiddeling, 2004, p. 99; Brenninkmeijer, Handboek mediation, p. 226 en 241; Barendrecht, Brenninkmeijer en Pel in: Mediation en vertrouwelijkheid, p. 37; Eindrapport van het Platform AdR, p. 57, geciteerd door: P.A. Wackie Eysten, Arbitrage en Mediation vergeleken, TvA 99/3, noot 42.
51 In: Mediation en vertrouwelijkheid, p. 23.
52 P.A. Wackie Eysten, Nogmaals het verschoningsrecht van de mediator, TvA 2007, 18.
53 A.w., p. 37.
54 Kamerstukken II, vergaderjaar 2001-2002, 26 352, nr. 60. Zie daarover ook Vranken, a.w., p. 71 e.v. met verdere verwijzingen; E. van Beukering-Rosmuller, Enkele formele aspecten van mediation, mede in het licht van Groenboek ADR, TMD 2003, p. 30-36.
55 Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 29 528, nr. 1, p. 14.
56 Kamerstukken II, 2006-2007, 29 528, nr. 5, p. 8-9.
57 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:136:0003:0008:NL:PDF. Zie daarover o.a. A.H. Santing-Wubs, Mediation: hoe ver gaan de vrijwilligheid en de vertrouwelijkheid?, Tijdschrift voor scheidingsrecht juli/augustus 2008, afl. 7/8, p. 119-123 en P.A. Wackie Eysten, De Europese Mediationrichtlijn en zijn implementatie in het Nederlandse recht, NTER 2008, p. 330-336.
58 Onder 8.
59 Advies van de Adviescommissie ADR van de NovA aan de Algemene Raad, 25 juli 1995, Advocatenblad, 1995, p. 706-709.
60 Adv. Bl. 2007, p. 457-458.
61 T.a.p., p. 25.
62 G. Hilberink, Vertrouwelijkheid bij mediation in het burgerlijk recht, in: Mediation en vertrouwelijkheid, 2004, p. 80 e.v. met verdere verwijzingen. Zie ook J. Bosnak, Beroepsgeheim en verschoningsrecht van de mediator, TMD 2000, p. 2-6.
63 Gepubliceerd in Advocatenblad 2002, p. 186 en Advocatenblad 2007, p. 154.
64 Zo heeft de minister een wetsvoorstel waarin het verschoningsrecht voor journalisten wordt vastgelegd onlangs voor advies naar verschillende instanties gestuurd (www.regering.nl). Aan de andere kant kan de wetgever een verschoningsrecht ook weer bij wet beperken, zie de kabinetsplannen om misbruik in de vastgoedsector aan te pakken waartoe o.m. het verschoningsrecht van de notaris wordt ingeperkt (bron: www.justitie.nl).
65 Zie ook Van Schaick, t.a.p., p. 135.