ECLI:NL:PHR:2009:BH0048
Parket bij de Hoge Raad
- M.J.J.E. Stassen
- Rechtspraak.nl
Uitleg van de termen 'vergezellen' en 'zenden' in de context van de EG verordening nr. 1774/2002 met betrekking tot de verzending van dierlijke bijproducten
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de uitleg van de termen 'vergezellen' en 'zenden' zoals opgenomen in artikel 8, lid 3 van de EG verordening nr. 1774/2002, in het kader van de verzending van dierlijke bijproducten. De verdachte was eerder door het Gerechtshof te Arnhem veroordeeld voor het opzettelijk verzenden van mest zonder het vereiste gezondheidscertificaat. De verdachte stelde dat de documenten pas bij de lading aanwezig hoefden te zijn nadat de grens was gepasseerd, wat door het Hof werd verworpen. Het Hof oordeelde dat voor een doelmatige handhaving het gezondheidscertificaat vanaf het begin van het transport aanwezig moest zijn.
De Hoge Raad bevestigde deze uitleg en stelde dat de tekst van de verordening en de overwegingen die aan de verordening ten grondslag liggen, erop wijzen dat het meezenden van de vereiste documenten essentieel is voor de controle door de autoriteiten in het land van bestemming. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van het Hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de regels in het perspectief van de doelmatige handhaving moeten worden bezien. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de middelen van cassatie falen en dat het beroep moet worden verworpen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van Europese regelgeving en de verantwoordelijkheden van lidstaten bij de handhaving van deze regels. De zaak illustreert ook de noodzaak voor transporteurs om zich te houden aan de vereisten voor de verzending van dierlijke bijproducten, om juridische complicaties te voorkomen.