ECLI:NL:PHR:2009:BI0738
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest inzake onverzekerd rijden met een motorvoertuig
In deze zaak gaat het om een aanvraag tot herziening van een arrest van het hof te 's-Gravenhage, waarbij de aanvrager, [aanvrager], was veroordeeld voor onverzekerd rijden op 15 mei 2004 met een auto met het kenteken [AA-00-BB]. De veroordeling was onherroepelijk geworden na de verwerping van een cassatieberoep door de Hoge Raad op 3 april 2007. De aanvrager heeft nu nieuwe bewijsstukken overgelegd die zouden aantonen dat er op de datum van het bewezenverklaarde feit wel degelijk een verzekering voor het voertuig was afgesloten, in strijd met de eerdere uitspraak van het hof.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, Mr. Jörg, heeft in zijn conclusie aangegeven dat de aanvrager in de cassatieprocedure dezelfde bewijsstukken heeft overgelegd als in de herzieningsprocedure, wat niet correct is. Hij stelt dat het beter was geweest als de aanvrager had berust in het arrest van het hof en pas na het onherroepelijk worden daarvan de herzieningsprocedure had gestart. De conclusie van de A-G is dat de nieuwe stukken, waaronder een verzekeringsverklaring, steun bieden aan de stelling dat er op de bewuste datum een verzekering was afgesloten.
De A-G uit zijn bezorgdheid over de betrouwbaarheid van het centraal register en wijst erop dat de Hoge Raad te vaak herzieningsverzoeken op dit punt gegrond moet verklaren. Hij pleit ervoor dat de betrokken partijen hun procedures heroverwegen om de werklast van de Hoge Raad te verlichten. De conclusie van de A-G is dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond moet verklaren en de zaak moet verwijzen naar het gerechtshof in de woonplaats van de aanvrager voor een nieuwe behandeling.