ECLI:NL:PHR:2009:BI1458
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens onverzekerd rijden met een motorrijtuig
In deze zaak gaat het om een herzieningsverzoek van een aanvrager die eerder door de Kantonrechter te Haarlem is veroordeeld voor onverzekerd rijden met een motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB] op 1 maart 2006. De aanvrager stelt dat de veroordeling onterecht is, omdat de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) verzuimd heeft het kenteken [AA-00-BB] per 30 maart 2005 ongeldig te verklaren. Dit zou betekenen dat de aanvrager niet als houder van het voertuig kan worden beschouwd en dus niet strafbaar is voor het rijden zonder verzekering.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 25 oktober 2004 werd een Mercedes Benz 208 D met het kenteken [AA-00-BB] op naam van de aanvrager gesteld. De aanvrager heeft een vrijwaringsbewijs overgelegd waaruit blijkt dat hij het voertuig op 7 december 2004 heeft verkocht. Desondanks werd het voertuig op 23 december 2004 onder de aanvrager in beslag genomen. Bij een controle op 1 maart 2006 bleek dat er geen aansprakelijkheidsverzekering voor het voertuig was en dat het kentekenbewijs niet geschorst was.
De aanvrager heeft verschillende pogingen ondernomen om de tenaamstelling van het voertuig te laten vervallen, maar deze zijn door de RDW afgewezen. De aanvrager stelt dat hij niet in staat was om de tenaamstelling te schorsen omdat hij niet beschikte over de benodigde papieren. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat, indien de kantonrechter op de hoogte was geweest van de ongeldigheid van het kenteken, de aanvrager mogelijk niet veroordeeld zou zijn. De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad om de aanvraag tot herziening gegrond te verklaren en de zaak door te verwijzen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.