ECLI:NL:PHR:2009:BI4062
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Mr. B.Th. Nooitgedagt
- Mr. J.Y. Taekema
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van cassatie in strafzaak met betrekking tot de Opiumwet en redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerdere veroordeling door het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was op 3 juli 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor medeplegen van een feit onder de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. De advocaat van de verdachte, Mr. B.Th. Nooitgedagt, heeft cassatie ingesteld, waarbij Mr. J.Y. Taekema een schriftuur heeft ingediend met drie middelen van cassatie. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Gerechtshof het appel van de officier van justitie onterecht beperkt heeft opgevat, wat leidde tot een onjuiste lezing van het arrest. De vrijspraak voor feit 1 is onherroepelijk geworden, wat betekent dat de verdachte geen belang heeft bij de klacht over dit feit.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geconstateerd dat er een schending van de redelijke termijn heeft plaatsgevonden in de cassatiefase. Cassatie werd ingesteld op 13 juli 2007, maar het dossier werd pas op 30 oktober 2008 ter administratie van de Hoge Raad ontvangen. Dit resulteerde in een overschrijding van de inzendtermijn met zeven maanden en 17 dagen, wat de Hoge Raad aanleiding gaf om de opgelegde straf te verlagen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verlaging van de straf en verwerping van de overige middelen van cassatie. De zaak is van belang voor de interpretatie van de redelijke termijn in cassatieprocedures en de toepassing van de Opiumwet.