ECLI:NL:PHR:2009:BI4688
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Strafmotivering en onduidelijkheid over eerdere veroordelingen in Opiumwetzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 120 uur. De verdediging heeft cassatie ingesteld, omdat het Hof de straf niet toereikend zou hebben gemotiveerd. De klacht richt zich op de overweging van het Hof dat de verdachte na het bewezenverklaarde feit opnieuw in strijd met de Opiumwet heeft gehandeld, terwijl het Uittreksel Justitiële Documentatie niet bevestigt dat de verdachte onherroepelijk was veroordeeld voor latere delicten. Het Hof heeft in zijn strafmotivering verwezen naar eerdere veroordelingen, maar deze betroffen feiten die vóór de bewezenverklaring zijn gepleegd. De Hoge Raad concludeert dat het niet begrijpelijk is dat het Hof deze eerdere veroordelingen heeft meegewogen bij de strafoplegging, aangezien er geen onherroepelijke veroordelingen voor latere feiten zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de strafoplegging niet voldoende is gemotiveerd en dat het bestreden arrest dient te worden vernietigd voor wat betreft de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Hof voor heroverweging van de straf.