ECLI:NL:PHR:2009:BI4741
Parket bij de Hoge Raad
- M. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het arrest door verzuim in beslissing op aanhoudingsverzoek
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de nietigheid van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. N.H. Fridsma, had een aanhoudingsverzoek ingediend, maar het Hof heeft op dit verzoek niet beslist. De raadsvrouw had het verzoek tijdig per fax verzonden, maar het Hof ontving dit verzoek niet op tijd, waardoor de verdachte en zijn raadsvrouw niet aanwezig konden zijn bij de zitting op 21 december 2007. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie gesteld dat het Hof, ware het verzoek tijdig ontvangen, de zaak zou hebben aangehouden. Dit verzuim heeft geleid tot de nietigheid van het arrest, zoals bevestigd door de Hoge Raad. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en verwijst de zaak terug naar het Hof voor herbehandeling. De conclusie van de advocaat-generaal is dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het aanhoudingsverzoek niet is behandeld, wat een schending van de procesregels inhoudt. De zaak heeft betrekking op de veroordeling van de verdachte voor het rijden zonder verzekering, wat resulteerde in een gevangenisstraf van twee weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De Hoge Raad bevestigt dat het verzuim van het Hof niet alleen procedurele gevolgen heeft, maar ook de rechten van de verdachte in gevaar brengt.