ECLI:NL:PHR:2009:BI4742
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het arrest door verzuim in beslissing op aanhoudingsverzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2009 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De verdachte was door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken en kreeg een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden. De raadsvrouw van de verdachte, mr. N.H. Fridsma, had een aanhoudingsverzoek ingediend, maar het Hof heeft op dit verzoek niet beslist. Dit verzuim is ontstaan doordat de raadsvrouw, wegens ziekte, niet ter terechtzitting kon verschijnen en het aanhoudingsverzoek niet tijdig bij het Hof was aangekomen. De raadsheer van het Hof had in een e-mailbericht aan de raadsvrouw bevestigd dat het verzoek niet op tijd was ontvangen, en dat hij de zaak anders zou hebben aangehouden als dat wel het geval was geweest.
De Hoge Raad oordeelt dat het niet beslissen op het aanhoudingsverzoek nietigheid tot gevolg heeft. Dit betekent dat de uitspraak van het Hof niet rechtsgeldig is, omdat de verdachte niet de kans heeft gekregen om zijn verzoek tot aanhouding te laten beoordelen. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat het bestreden arrest vernietigd moest worden en dat de zaak terugverwezen moest worden naar het Hof voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft de zaak op 19 mei 2009 behandeld en heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal gevolgd, wat resulteerde in de vernietiging van het arrest van het Hof.