1 Zie de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 7 februari 2008 (nummer 387611) onder 2.1. Het hof heeft geen feiten vastgesteld omdat het de behandeling (en de beoordeling) heeft beperkt tot de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
2 LJN: BB9709. Het vonnis is uitgebreid besproken door J.C.J. Wouters, Het Ceteco-vonnis van de Rechtbank Utrecht van 12 december 2007, in: Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2008-2009, p. 179-207. De onderhavige verlofprocedure wordt slechts zijdelings genoemd.
3 In de beschikking van de voorzieningenrechter staat abusievelijk 29 januari 2008 vermeld (zie daarover de s.t. van Hagemeyer, p. 5, nt. 9).
4 Zie de beschikking van de voorzieningenrechter onder 2.3.
5 De beschikking van 7 februari 2008 van de rechtbank Amsterdam ontbreekt in het A-dossier.
6 Het cassatieverzoekschrift is op 19 augustus 2008 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen.
7 Zie ook hof Amsterdam 23 juni 2005, NJF 2005, 380.
8 Zie daarover Burgerlijke Rechtsvordering, Numann, art. 1019b, aant. 1-2 en art. 1019c, aant. 2.
9 Zie voor kritiek op het gemak waarmee beslag kan worden gelegd, J.L.R.A. Huydecoper, Beslaan wij maar raak?, in Hartkampvariaties, Opstellen aangeboden aan prof. mr. A.S. Hartkamp op 20 januari 2006, ter gelegenheid van zijn afscheid als procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, 2006, p. 17; vgl. ook A-G Verkade vóór HR 13 juni 2003, NJ 2005, 77 onder 4.13.
10 In Vademecum Burgerlijk Procesrecht, Executie en beslag, 2002, p. 103.
11 Zie de beslagsyllabus, versie februari 2009, p. 6. Zie ook de eindredacteur van de beslagsyllabus, A.J. van der Meer, Beslagverlof en opheffingskortgeding, in: De reikwijdte van het beslag, NVvP 2009, p. 11-20, m.n. p. 12 en 17.
12 Zie H. Oudelaar, Recht halen, 2000, p. 129 en m.b.t. art. 700 lid 4 Rv. de nota n.a.v. het verslag van de Bezemwet, Kamerstukken II, vergaderjaar 2003-2004, 28 863, nr. 5, p. 10.
13 Zie voor de vraag welke rechtbanken dat toestaan, www.rechtspraak.nl. Zie voorts de kroniek van H.M. ten Haaft, TCR 2003, p. 75-76, die constateert dat er een duidelijke tendens is om 'het kleuren' van een beslag af te schaffen. Volgens Van der Meer, a.w., p. 17, kan de praktijk van de zwarte of grijze beslagen dankzij automatisering een nieuw leven ingeblazen worden, hetgeen de positie van de debiteur versterkt.
14 Van der Meer, a.w., p. 17.
15 Aldus hof Amsterdam 23 januari 2003, JBPr 2003, 29 m.nt. A.W. Jongbloed.
16 M. Ynzonides, Grijs en/of zwart maken van conservatoire beslagen, TCR 1994, afl. 1, p. 10-13; Oudelaar, Recht halen, 2000, p. 129.
17 Alleen de samenvatting is in de NJ opgenomen.
18 Zie Parl. Gesch. Wijziging Rv. e.a.w. (Inv. 3,5 en 6), p. 68 en 310.
19 Parl. Gesch. Wijziging Rv. e.a.w. (Inv. 3,5 en 6), p. 67 e.v.
20 Onder het oude Nederlandse procesrecht is wel verdedigd dat een op tegenspraak verleend verlof het karakter heeft van een kort geding waarvan op grond van de algemene regeling hoger beroep openstond, zie de conclusie van A-G Strikwerda vóór HR 15 februari 2002, NJ 2002, 197.
21 Kamerstukken II, vergaderjaar 2002-2003, 28 863, p. 12-13. Aldaar staat slechts vermeld dat de voorzieningenrechter door het vooraf horen van de argumenten tegen een verlof de risico's van eventuele instabiliteit van het financiële stelstel als geheel zal kunnen inschatten.
22 Zie zijn noot in AA 52 (2003) 3, p. 184-190 onder HR 15 februari 2002, NJ 2002, 197 en Burgerlijke Rechtsvordering, A.I.M. van Mierlo, art. 700, aant. 6.
23 In zijn annotatie van hof Amsterdam 10 augustus 2006, JBPr 2007, 9.
24 Noot onder hof Den Bosch 5 juli 2007, JBPr 2006, 14.
25 Parl. Gesch. Wijziging Rv. e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 314.
26 Zie ook Schenk/Blaauw, Het kort geding, Algemeen deel, 2002, p. 279-280 en van de lagere rechtspraak bijv. Pres. Rb. Groningen 28 juni 2001, KG 2001, 215 en Vzngr. Rb. Haarlem 20 februari 2004, NJF 2004, 276.
27 Ook met betrekking tot de vraag wie aannemelijk dient te maken dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het ingeroepen recht blijkt, heeft de HR geoordeeld (arrest van 27 januari 1995, NJ 669 m.nt. J.H. Spoor) dat bij de vraag of een beslag kan worden opgeheven een bewijslastverdeling in eigenlijke zin niet aan de orde is, nu het veeleer gaat om een afweging van belangen aan de hand van een beoordeling van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Zie daarover ook Broekveldt, Derdenbeslag, 2003, p. 676.
28 Parl. Gesch. Wijziging Rv. e.a.w. (Inv. 3, 5 en 6), p. 310. Zie voorts L.P. Broekveldt, a.w., p. 642-643.
29 Stein/Rueb, Compendium van het burgerlijk procesrecht, 16e druk, p. 407. Zo ook Broekveldt, a.w., p. 643.
30 Zie o.m. de beslagsyllabus, p. 6.
31 Zie voor andere voorbeelden uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2009, nr.22.