ECLI:NL:PHR:2009:BJ7828
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen tussenarrest in asbestzaak
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van City Theater Venlo B.V. tegen een tussenarrest van het gerechtshof. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 10 mei 2000 heeft [verweerster] een kantoor- en bedrijfspand verkocht aan Aannemingsmaatschappij Amsterdamsch Nieuwbouw en Renovatie B.V. (ANR), die het pand op 18 mei 2000 doorverkocht aan City Theater. De levering vond plaats op 3 juli 2001. In 2002 werd asbest aangetroffen in het pand, wat leidde tot een geschil over de kosten van sanering. ANR heeft [verweerster] in gebreke gesteld en heeft haar vorderingen op [verweerster] overgedragen aan City Theater. City Theater heeft [verweerster] gedagvaard en vorderde onder andere betaling van € 1.740.894,15. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 13 december 2006 City Theater toegelaten tot bewijsvoering over de waardevermindering van het pand.
In hoger beroep heeft [verweerster] zich beroepen op de niet-ontvankelijkheid van City Theater in haar cassatieberoep, omdat het bestreden arrest een tussenarrest is en volgens artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) cassatieberoep tegen een tussenarrest slechts tegelijk met dat van het eindarrest kan worden ingesteld. Het hof heeft in zijn arrest van 2 december 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het City Theater toestond tot bewijsvoering, maar het tussenvonnis voor het overige bekrachtigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat City Theater niet in haar cassatieberoep kan worden ontvangen, omdat het hof terecht heeft vastgesteld dat het bestreden arrest een tussenarrest is. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van City Theater in haar cassatieberoep, wat betekent dat de zaak niet verder in cassatie kan worden behandeld.