ECLI:NL:PHR:2009:BK3063
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wuisman
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van advocaat bij te late opzegging pachtovereenkomst
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een advocaat, [verweerster], voor schade die is ontstaan door een te late opzegging van een pachtovereenkomst. [Eiser], die in 1975 een perceel agrarische grond kocht, ontdekte na de aankoop dat het perceel gepacht was door [betrokkene 2]. [Eiser] schakelde [verweerster] in om schadevergoeding te verkrijgen van de verkoper, [betrokkene 1], en om de pachtovereenkomst te beëindigen. De pachtovereenkomst werd opgezegd, maar de opzegging was te laat, waardoor de overeenkomst verlengd werd tot 1994. [Verweerster] erkende haar aansprakelijkheid voor de te late opzegging, maar er ontstond een geschil over de omvang van de schade die [eiser] had geleden. [Eiser] vorderde een schadevergoeding van fl. 213.672,-, gebaseerd op het verlies van huurinkomsten, terwijl [verweerster] betwistte dat het perceel geschikt was voor bloembollenteelt, wat de basis vormde voor de schadeclaim. De rechtbank oordeelde dat de schade moest worden vastgesteld op basis van de huurwaarde van het perceel, en niet op basis van de vermeende opbrengsten van bloembollenteelt. Het hof bekrachtigde dit oordeel, maar [eiser] ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de verwijzing naar eerdere processtukken niet voldoende was om een deugdelijke grief te formuleren, en dat het hof de deskundigenrapporten op goede gronden had gevolgd. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat het cassatieberoep moest worden verworpen.