ECLI:NL:PHR:2009:BK3076
Parket bij de Hoge Raad
- mr. Keus
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst en bewijsvoering in verbintenissenrecht
In deze zaak, die betrekking heeft op een cassatieberoep van [eiser] tegen [verweerder], staat de vraag centraal of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen. Het hof 's-Hertogenbosch had eerder geoordeeld dat [eiser] onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat er een overeenkomst was gesloten op 26 mei 1985. Dit oordeel werd door [eiser] bestreden in zijn cassatieberoep, maar de Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. De Procureur-Generaal concludeert dat de cassatie tijdig is ingesteld, maar dat de argumenten van [eiser] niet overtuigend zijn. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat de bewijsvoering van [eiser] tekortschiet en dat de klachten over de bewijsvoering en de rol van [verweerder] niet afdoen aan de conclusie dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De Hoge Raad wijst erop dat de omstandigheid dat [eiser] [verweerder] in een eerdere procedure naast de vennootschap Het Bastion B.V. heeft willen dagvaarden, niet afdoet aan het oordeel dat er geen bewijs is voor de stelling dat [verweerder] zich als statutair directeur heeft gepresenteerd. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.