ECLI:NL:PHR:2010:BK6313
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Betekeningsperikelen en onjuiste voorstelling van zaken bij oplichting
In deze zaak gaat het om de geldigheid van de betekening van de inleidende dagvaarding aan de verdachte, die door de politie een adres had opgegeven. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft onderzocht of de dagvaarding correct is betekend, aangezien de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats had. De verdachte was eerder bij verstek veroordeeld door de politierechter te Zutphen, maar het Hof heeft ten onrechte aangenomen dat de verdachte geen bekende woon- of verblijfplaats had. De Hoge Raad stelt vast dat de dagvaarding niet op het juiste adres is betekend, wat leidt tot de conclusie dat de veroordeling niet rechtsgeldig is. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en verwijst de zaak terug naar de politierechter te Zutphen voor herbehandeling.
De zaak betreft een verdachte die zich voordeed als een bonafide aanbieder van notebooks en mobiele telefoons, maar in werkelijkheid oplichting pleegde. De verdachte had financieel gewin als drijfveer en wist dat hij de beloofde goederen niet zou leveren. Dit gedrag heeft geleid tot financiële schade voor het slachtoffer en ondermijnt het vertrouwen in het handelsverkeer. Het Hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met het feit dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats had, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit onvoldoende is onderzocht.
De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de motivering van de opgelegde straf vraagtekens oproept. De Hoge Raad oordeelt dat de verdachte wel degelijk een adres had, maar dat dit niet correct is onderzocht. De zaak wordt terugverwezen naar de politierechter voor een nieuwe behandeling, waarbij de geldigheid van de dagvaarding en de omstandigheden van de verdachte opnieuw in overweging moeten worden genomen.