ECLI:NL:PHR:2010:BK9099

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00786 B
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Knigge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen in kinderpornozaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof te Amsterdam, na verwijzing door de Hoge Raad, een verzoek tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen afgewezen, voor zover het betreft materiaal dat als kinderporno is aangemerkt. Het Hof heeft wel de teruggave gelast van ander inbeslaggenomen materiaal. De zaak heeft samenhang met een andere zaak, genummerd 08/00787 B, en beide zaken worden gelijktijdig behandeld. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E.M. Röttgering, heeft vier middelen van cassatie ingediend, die alle betrekking hebben op de afwijzing van het verzoek tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen. De middelen zijn inhoudelijk gelijk aan die in de samenhangende zaak.

Het eerste middel klaagt over de onjuiste maatstaf die het Hof heeft aangelegd bij de beoordeling van het inbeslaggenomen materiaal. Het tweede middel stelt dat het Hof onbegrijpelijk heeft geoordeeld door het verzoek tot teruggave van de als kinderporno aangemerkte afbeeldingen af te wijzen, terwijl de verdachte heeft aangeboden het materiaal ter beschikking te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Dit middel slaagt volledig. Het derde middel klaagt over de afwijzing van het verzoek tot teruggave van afbeeldingen die niet onder artikel 240b Sr vallen, en het vierde middel betreft de afwijzing van het verzoek tot teruggave van specifiek fotomateriaal.

De Hoge Raad concludeert dat de middelen gedeeltelijk slagen, met uitzondering van het tweede middel dat volledig slaagt. De Hoge Raad overweegt dat, hoewel het cassatieberoep onbeperkt is ingesteld, de vernietiging zich kan beperken tot de beslissing van het Hof met betrekking tot het in de matrix genoemde materiaal. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor zover het Hof het verzoek tot teruggave van het A-materiaal heeft afgewezen. De Hoge Raad zal verder beslissen over terugwijzing of verwijzing.

Conclusie

Nr. 08/00786 B
Mr. Knigge
Zitting: 12 januari 2010
Conclusie inzake:
[Klager]
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft - na verwijzing door de Hoge Raad bij beschikking van 4 januari 2005, nr. 01228/04 B - een verzoek tot teruggave van onder verzoeker inbeslaggenomen voorwerpen afgewezen voor zover het betrekking had op door het Hof als kinderporno aangemerkt materiaal, en heeft de teruggave gelast van het overig onder verzoeker inbeslaggenomen materiaal.
2. Er bestaat samenhang met de zaak met nummer 08/00787 B. In Beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3. Namens verdachte heeft mr. A.E.M. Röttgering, advocaat te Amsterdam, vier middelen van cassatie voorgesteld.
4. De middelen klagen over de afwijzing door het Hof van het verzoek van klager tot teruggave van onder hem inbeslaggenomen voorwerpen. De onderbouwing van deze middelen en de toelichtingen daarop zijn inhoudelijk geheel gelijk aan de onderbouwing en toelichtingen van de middelen zoals die in de met de onderhavige zaak samenhangende zaak zijn gegeven. In mijn conclusie in deze samenhangende zaak heb ik deze uitvoerig besproken. Gelet op de inhoudelijke samenhang, het feit dat beide zaken dezelfde klager betreffen en de middelen van cassatie door dezelfde advocaat zijn voorgesteld, volsta ik hier met een weergave van de middelen en vermelding van de wijze waarop deze naar mijn oordeel dienen te worden afgedaan, en veroorloof ik mij voor de inhoudelijke bespreking van de middelen naar de conclusie in de samenhangende zaak te verwijzen.
5. Het eerste middel klaagt dat het Hof bij de beoordeling of het onder klager inbeslaggenomen materiaal kan worden aangemerkt als afbeeldingen van seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b Sr een onjuiste maatstaf heeft aangelegd, althans dat het zijn oordeel in zoverre onvoldoende heeft gemotiveerd.
6. Voor zover het middel klaagt over de onbegrijpelijkheid van 's Hofs oordeel vanwege de vaagheid van de gehanteerde maatstaven, slaagt het met uitzondering van die gevallen waarin dat oordeel betrekking heeft op materiaal waarvan het Hof heeft vastgesteld dat daarop seksuele handelingen zijn afgebeeld.
7. Het tweede middel klaagt dat onbegrijpelijk is dat het Hof het verzoek tot teruggave van de als kinderporno aangemerkte afbeeldingen heeft afgewezen, nu de verdachte heeft aangeboden het materiaal, voor zover van wetenschappelijk belang, ter beschikking te stellen aan het IHLIA dan wel het IISG, waardoor er geen sprake (meer) zou zijn van ongecontroleerd bezit in de zin van artikel 36d Sr.
8. Het middel slaagt.
9. Het derde middel klaagt dat het Hof in strijd met de artikelen 116 jo. 552a Sv het verzoek tot teruggave ook ongegrond heeft verklaard voor zover dit betrekking had op afbeeldingen die niet onder art. 240b Sr vallen, althans dat 's Hofs oordeel in zoverre onbegrijpelijk is.
10. Het middel heeft daarbij enerzijds het oog op 's Hofs oordeel dat het verzoek tot teruggave moet worden afgewezen ten aanzien van gehele stroken of bladen, ook al heeft het Hof (slechts) één of (slechts) enkele opnamen daarvan als kinderporno aangemerkt, en anderzijds 's Hofs oordeel dat het verzoek tot teruggave ten aanzien van hele series van afbeeldingen moet worden afgewezen, ook al heeft het Hof (slechts) één of enkele van de afbeeldingen van die series als kinderporno gekwalificeerd.
11. Het middel slaagt voor zover het klaagt over 's Hofs oordeel dat de foto's geen afzonderlijke beoordeling behoeven nu zij deel uitmaken van een serie.
12. Het vierde middel klaagt dat onbegrijpelijk is dat het Hof het verzoek tot teruggave van het fotomateriaal met nummers 13.6 en 17 heeft afgewezen, althans dat het Hof zijn beslissing in zoverre onvoldoende heeft gemotiveerd.
13. Het middel slaagt voor zover het betrekking heeft op het oordeel van het Hof ten aanzien van het fotomateriaal onder nummer 13.6.
14. Het eerste, derde en vierde middel slagen gedeeltelijk. Het tweede middel slaagt in zijn geheel. Hoewel de Hoge Raad, als hij mijn oordeel ten aanzien van het tweede middel volgt, zich op grond van doelmatigheidsoverwegingen tot de bespreking van dat middel zou kunnen beperken, komt een bespreking van de andere middelen mij desalniettemin gewenst voor. Dit zowel met het oog op de verdere afhandeling van de zaak als met het oog op het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling.
15. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
16. De gegrondheid van de middelen zal moeten leiden tot vernietiging van de bestreden beschikking. Hoewel het cassatieberoep onbeperkt is ingesteld, meen ik dat de vernietiging zich zou kunnen beperken tot de beslissing die het Hof heeft gegeven met betrekking tot het in de matrix genoemde materiaal (dat is het A-materiaal waarover de partijen het niet eens waren) en dan alleen voor zover het Hof het verzoek van klager tot teruggave heeft afgewezen.
17. Ik merk daarbij nog het volgende op. Ik heb in de matrix tevergeefs gespeurd naar de filmrol en de videocassette waarvan in de onder punt 114 van mijn conclusie in de samenhangende zaak weergegeven overweging sprake is. Raadpleging van het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 21 november 2007 (p. 3/4) leert dat met de filmrol en de videocassette waarschijnlijk gedoeld wordt op de inhoud van de enveloppen 5 en 7 (de matrix begint met 8.1). Het proces-verbaal noch de bestreden beschikking maken duidelijk of de inhoud van die enveloppen behoren tot het materiaal (hoofdzakelijk "dia's") ten aanzien waarvan het Hof de beslissing heeft aangehouden.(1) Onder die omstandigheden moet denk ik worden vastgehouden aan de tekst van de beschikking en dus worden aangenomen dat ten aanzien van de filmrol en de videocassette door het Hof geen beslissing is gegeven. Ik merk daarbij op dat mogelijk ook de klager daarvan is uitgegaan (vergelijk noot 62 van mijn conclusie in de samenhangende zaak).
18. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, doch alleen voor zover het Hof het verzoek van klager tot teruggave van het A-materiaal dat is vermeld in de door het Hof opgestelde matrix heeft afgewezen, en voorts tot zodanige beslissing met betrekking tot terugwijzing of verwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 De inhoud van de (omstreden A-materiaal bevattende) enveloppen 23-29 is als ik het goed zie niet op 21 november 2007 behandeld, dit in tegenstelling tot de inhoud van de enveloppen 5 en 7.