ECLI:NL:PHR:2010:BK9650
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Diederik Briedé
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en opschorting van huurbetaling: beoordeling van tekortkomingen door verhuurster
In deze zaak, die betrekking heeft op huurrecht, zijn twee eiseressen tot cassatie, die woonwagenstandplaatsen huren van de Gemeente Den Haag, in geschil over de vraag of zij hun verplichting tot huurbetaling konden opschorten vanwege tekortkomingen van de verhuurster. De eiseressen voerden aan dat de Gemeente tekort was geschoten in haar verplichtingen, onder andere door het niet nakomen van toezeggingen met betrekking tot sanitaire voorzieningen en door gebreken zoals verzakking en vochtoverlast. In eerste aanleg werden de vorderingen van de Gemeente tot betaling van huurachterstand en ontruiming toegewezen, waarbij het verweer van de eiseressen als ondeugdelijk werd beoordeeld. De eiseressen gingen in hoger beroep, maar het hof bekrachtigde de eerdere beslissingen en verklaarde de eiseressen in hun vorderingen niet-ontvankelijk.
In cassatie werd de vraag aan de orde gesteld of de eiseressen zich terecht konden beroepen op de tekortkomingen van de Gemeente. De Procureur-Generaal concludeerde dat de klachten van de eiseressen niet konden slagen, omdat zij onvoldoende concrete stellingen hadden aangevoerd over de gebreken en tekortkomingen. Het hof had terecht geoordeeld dat de eiseressen hun verweren niet voldoende hadden onderbouwd, en dat een beroep op opschorting van de huurbetaling niet kon slagen zonder dat de Gemeente op de hoogte was gesteld van de gebreken. De conclusie was dat de klachten uit het cassatiemiddel ongegrond waren, en de Hoge Raad oordeelde dat de eerdere beslissingen in stand bleven.
De zaak illustreert de strikte eisen die aan huurders worden gesteld bij het inroepen van opschortingsrechten en benadrukt het belang van duidelijke communicatie over gebreken aan de verhuurder. De uitspraak bevestigt dat huurders hun rechten niet kunnen uitoefenen zonder de verhuurder op de hoogte te stellen van de tekortkomingen, en dat de rechterlijke toetsing van stellingen in huurgeschillen aan strikte eisen van stelplicht is gebonden.