ECLI:NL:PHR:2010:BL5216
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en beëindiging huurovereenkomst: belangenafweging tussen verhuurder en huurder
In deze zaak vechten de eisers tot cassatie, bestaande uit drie eisers, een beslissing van het gerechtshof aan. Het hof had op basis van een belangenafweging tussen verhuurder en huurder, zoals geregeld in artikel 7:296 lid 3 BW in combinatie met artikel 7:300 lid 3 BW, besloten tot beëindiging van de huurovereenkomst. De eisers betwisten de motivering van deze belangenafweging. De Procureur-Generaal concludeert dat het middel ongegrond is en dat er geen vragen zijn die met het oog op de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoording behoeven. De klachten van de eisers richten zich met name op de motivering van de belangenafweging die het hof heeft gemaakt in zijn arrest van 23 juni 2009. De eisers stellen dat het hof onvoldoende heeft onderbouwd op welke basis het heeft geconcludeerd dat de vers vleesafdeling in het winkelbedrijf van de verweerster, Nettorama, achterblijft bij andere filialen. Het hof baseert zijn bevindingen op een rapport dat de klanttevredenheid onderzoekt en op de stellingen van Nettorama, die niet of nauwelijks zijn betwist door de eisers. Het hof concludeert dat er een significante discrepantie bestaat tussen het aantal klanten dat de vleesafdeling van de eisers bezoekt en het aantal klanten dat in andere filialen van Nettorama vlees koopt. Deze vaststelling kan in cassatie niet op juistheid worden onderzocht, waardoor de klachten van de eisers niet kunnen slagen. Daarnaast wordt er in de cassatiedagvaarding nog aangevoerd dat de overwegingen van het hof in rov. 2.8 niet stroken met de grond voor beëindiging van de huurovereenkomst. Het hof heeft echter aannemelijk geacht dat de nieuwe huurder van de vleesafdelingen in de filialen van Nettorama een verdubbeling van de omzet mogelijk maakt, wat de belangen van Nettorama versterkt. De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatiemiddel.