ECLI:NL:PHR:2010:BL5217
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Externe reïntegratieverplichting van werkgevers in het arbeidsrecht
In deze zaak gaat het om de externe reïntegratieverplichting van werkgevers, specifiek in het geval van Blokker B.V. en een werknemer die arbeidsongeschikt was. De werknemer, geboren in 1946, was sinds 1 mei 1977 in dienst bij Blokker als bedrijfsleider en was vanaf november 2002 arbeidsongeschikt door knie- en schouderklachten. Blokker heeft geprobeerd om de werknemer te reïntegreren, maar de werknemer gaf aan dat de aangeboden functies niet haalbaar waren vanwege zijn fysieke beperkingen en de reisafstand naar het hoofdkantoor. Blokker heeft uiteindelijk toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, wat op 19 januari 2006 is gebeurd. De werknemer heeft vervolgens schadevergoeding gevorderd, stellende dat het ontslag kennelijk onredelijk was en dat Blokker niet aan haar reïntegratieverplichtingen had voldaan. In eerste aanleg werd de vordering van de werknemer grotendeels toegewezen, en het hof bevestigde deze beslissing in appel. Het hof oordeelde dat Blokker niet voldoende had gedaan om de werknemer extern te reïntegreren, wat leidde tot de cassatieprocedure. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het overlijden van de werknemer geen beletsel vormt voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep, en dat Blokker voldoende belang heeft bij de procedure, ondanks dat zij afstand heeft gedaan van het materiële belang bij de schadevergoeding. De Hoge Raad concludeert dat de wettelijke regelingen vereisen dat werkgevers een serieuze inspanning leveren om arbeidsongeschikte werknemers weer aan het werk te krijgen, en dat Blokker hierin tekort is geschoten. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het hof de juiste uitleg heeft gegeven aan de relevante wetgeving en dat de argumenten van Blokker niet opwegen tegen de vaststelling dat zij niet aan haar reïntegratieverplichtingen heeft voldaan.