1 Rov. 2.1-2.2 van de beschikking van de rechtbank Haarlem van 25 maart 2008, alsmede rov. 2.1-2.3 van de bestreden beschikking.
2 Blijkens het verweerschrift in appel (onder 28) onder huwelijkse voorwaarden.
3 In rov. 2.3 van de bestreden beschikking wordt, kennelijk abusievelijk, van beschikking gesproken.
4 Het verzoek van de vrouw te bepalen dat zij huurster zal zijn van de (voormalige) echtelijke woning, speelt in cassatie geen rol. Haar verzoek om een bijdrage in haar levensonderhoud heeft de vrouw bij verweerschrift op het zelfstandige verzoek van de man ingetrokken. De man heeft zijn zelfstandige verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg ingetrokken.
5 Rov. 3 van de beschikking van de rechtbank.
6 Rov. 3.3 van de bestreden beschikking.
7 Het cassatierekest is op 16 maart 2009 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen.
8 Cassatierekest, p. 5.
9 Toelichting Meijers in C.J. van Zeben in overleg met W.G. Belinfante en O.W. van Ewijk, Parlementaire Geschiedenis van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek, Boek 1 (1962), art. 1.17.1.11, p. 784. Drie data liggen als ingangsdatum het meest voor de hand (vgl. HR 20 september 2002, LJN: AE3347, NJ 2003, 47, m.nt. SW, rov. 3.2.1): a) de datum waarop de omstandigheden intreden die voor de onderhoudsverplichting bepalend zijn, b) de datum van het inleidende processtuk, en c) de datum waarop de rechter beslist.
10 HR 20 september 2002, LJN: AE3347, NJ 2003, 47, m.nt. SW, rov. 3.2.1; HR 16 april 2004, LJN: AO3172, NJ 2004, 639, rov. 3.4.3; HR 14 april 2006, LJN: AU8971, NJ 2006, 257, rov. 3.5; HR 22 september 2006, LJN: AW6242, NJ 2006, 519, rov. 3.4; HR 21 december 2007, LJN: BB4757, NJ 2008, 27, rov. 3.4; HR 25 januari 2008, LJN: BB9246, NJ 2008, 65, rov. 3.5; conclusie A-G Strikwerda voor HR 3 april 2009, LJN: BH1988, RvdW 2009, 490 (art. 81 RO), onder 12.
11 HR 20 september 2002, LJN: AE3347, NJ 2003, 47, m.nt. SW, rov. 3.2.1; HR 14 april 2006, LJN: AU8971, NJ 2006, 257, rov. 3.5; HR 22 september 2006, LJN: AW6242, NJ 2006, 519, rov. 3.4; HR 21 december 2007, LJN: BB4757, NJ 2008, 27, rov. 3.4; HR 25 januari 2008, LJN: BB9246, NJ 2008, 65, rov. 3.5; conclusie A-G Strikwerda voor HR 3 april 2009, LJN: BH1988, RvdW 2009, 490 (art. 81 RO), onder 12.
12 HR 20 september 2002, LJN: AE3347, NJ 2003, 47, m.nt. SW, rov. 3.2.1; HR 14 april 2006, LJN: AU8971, NJ 2006, 257, rov. 3.5; HR 22 september 2006, LJN: AW6242, NJ 2006, 519, rov. 3.4.
13 HR 26 juni 2009 (Antilliaanse zaak), LJN: BH2288, NJ 2009, 304, rov. 4.2.2, onder verwijzing naar HR 21 december 2007 (wijzigingsbeslissing), LJN: BB4757, NJ 2008, 27 en HR 25 januari 2008 (eerste vaststelling), LJN: BB9246, NJ 2008, 65, rov. 3.5; HR 9 oktober 2009, LJN: BI9288, NJ 2009, 489, rov. 3.5.2. In de uitspraken van 20 september 2009 en 9 oktober 2009 wordt overigens niet meer gesproken van "terugbetaling van hetgeen in overeenstemming met zijn/haar behoefte aan levensonderhoud reeds is uitgegeven" maar van "terugbetaling" zonder meer.
14 HR 21 december 2007 (wijzigingsbeslissing), LJN: BB4757, NJ 2008, 27, rov. 3.4; HR 25 januari 2008 (eerste vaststelling), LJN: BB9246, NJ 2008, 65, rov. 3.5.
15 HR 26 juni 2009 (Antilliaanse zaak), LJN: BH2288, NJ 2009, 304, rov. 4.2.3.
16 Cassatierekest, p. 6, derde alinea.
17 Zie ook rov. 4.1. van de bestreden beschikking.
18 Appelrekest onder 20, in fine.
19 In het cassatierekest (p. 3, tweede alinea) wordt verwezen naar de stellingen in het verweerschrift in appel onder 19 en 30-33 in verband met de door het middel onder A-E aangeduide feiten en omstandigheden. In het verweerschrift in appel wordt onder 19 verwezen naar prod. 10; daarop wordt ingegaan bij de bespreking van het middel onder A. In het verweerschrift in appel onder 30-32 wordt ingegaan op de positie van de man en zijn huidige partner in het bedrijf [A] en op het (actuele) inkomen van de man. Alleen onder 33 wordt aan de door de rechtbank vastgestelde ingangsdatum gerefereerd, waar de man "dan ook (wordt) geacht de gevraagde en in de beschikking vastgelegde alimentatie voor de kinderen te voldoen vanaf juli 2005 (...)"; ook op die plaats ontbreekt echter een uiteenzetting van de bezwaren die voor de vrouw aan een andere (latere) ingangsdatum zouden zijn verbonden.
20 De advocaat van de vrouw heeft wel aangevoerd dat de vrouw de man al eerder een onderhoudsbijdrage had gevraagd en dat de vrouw zo lang met het opstarten van een procedure heeft gewacht, omdat zij hoopte dat partijen gezamenlijk eruit zouden komen en vanwege haar financiële omstandigheden (proces-verbaal van 2 oktober 2008, p. 2).
21 Het is niet duidelijk of de onderhoudsbijdrage, betrekking hebbende op de periode vóór indiening van het inleidende verzoekschrift, al door de man was voldaan.
22 In de aanhef van de beschikking wordt kennelijk abusievelijk gesproken van 22 januari 2000, hetgeen - met de hand - in 22 januari 2001 is gewijzigd. Onder het dispositief wordt van 22 januari 2001 gesproken.
23 In het cassatierekest wordt op p. 6, tweede alinea, als toelaatbaar alternatief genoemd "(..) dat de jegens de kinderen bestaande alimentatieplicht van de vader per 1 juli 2005 wederom zou zijn ingegaan". Ik neem aan dat hier geen andere ingangsdatum is bedoeld dan de door de rechtbank aangehouden ingangsdatum van 7 juli 2005.
24 Vgl. voor de termijn waarbinnen het middel eventueel had kunnen worden aangevuld HR 23 december 2005, LJN: AU3720, NJ 2006, 31, rov. 3.2, onder verwijzing naar HR 28 november 2003, LJN: AN8489, NJ 2005, 465, m.nt. DA.