ECLI:NL:PHR:2010:BL8296
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en de toepassing van nieuw huurrecht bij achterstallige huur en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen eisers tot cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], en verweerster in cassatie, [Verweerster], die eigenaresse en exploitante is van camping [A] in [plaats]. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een noodkantine en een bungalow die in 2002 werd gesloten, nadat een eerdere kantine op de camping was afgebrand. De overeenkomst was voor bepaalde tijd, tot de nieuwbouw van de kantine gereed zou zijn. De huurprijs was vastgesteld op € 13.650,- exclusief BTW, met jaarlijkse indexering van 4%. Tot op heden is de nieuwbouw van de kantine echter niet gerealiseerd, wat heeft geleid tot een vermindering van het aantal standplaatsen op de camping.
Verweerster vorderde betaling van achterstallige huur en ontbinding van de huurovereenkomst, wat in eerste aanleg werd toegewezen, aangezien eisers tot cassatie de vordering niet betwistten. In appel voerden eisers aan dat verweerster op de hoogte was van de te verwachten vermindering van het aantal standplaatsen en deze informatie had achtergehouden. Het hof verwierp dit betoog en bekrachtigde het vonnis van de eerste aanleg, inclusief de ontbinding en ontruiming.
Eisers tot cassatie stelden cassatieberoep in, waarbij zij aanvoerden dat het hof ten onrechte het nieuwe huurrecht had toegepast op de vóór de inwerkingtreding van dit recht aangegane huurovereenkomst. De Hoge Raad oordeelde dat het nieuwe huurrecht onmiddellijke werking heeft en dat de aanspraken op betaling van huurtermijnen beoordeeld moeten worden naar het recht dat gold ten tijde van de opeisbaarheid. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van eisers niet deugdelijke argumenten bevatten en dat het hof de stellingen van eisers op juiste wijze had uitgelegd. De conclusie was dat het cassatieberoep werd verworpen.