ECLI:NL:PHR:2010:BL8999
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. A. Hofstee
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift en onjuiste belastingaangifte door financieel directeur van [A] N.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de verzoeker, een voormalig financieel directeur van [A] N.V., was vrijgesproken van valsheid in geschrift en onjuiste belastingaangifte. De verzoeker was beschuldigd van het opzettelijk vervalsen van optieovereenkomsten en het indienen van een onjuiste belastingaangifte. De tenlastelegging betrof onder andere het opmaken van geschriften met een onjuiste datum en het opzettelijk indienen van een onjuiste aangifte voor de loonbelasting. Het hof had de verzoeker vrijgesproken van de valsheid in geschrift, omdat het hof niet kon uitsluiten dat de geschriften slechts ter vervanging dienden van eerder opgestelde overeenkomsten die niet waren aangepast aan de nieuwe wetgeving. De verdediging stelde dat er geen opzet was op valsheid, maar enkel een onschuldige reparatie van de documenten. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet de overtuiging had bekomen dat er sprake was van opzet op valsheid en dat de vrijspraak niet onbegrijpelijk was. Wat betreft de onjuiste belastingaangifte, oordeelde de Hoge Raad dat het hof de inkeerbepaling onjuist had toegepast door te stellen dat de verzoeker opzettelijk had afgezien van het doen van een juiste aangifte. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof voor wat betreft de onjuiste belastingaangifte en verwees de zaak terug naar het hof voor herbehandeling. De zaak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij vrijspraken en de toepassing van de inkeerbepaling in belastingzaken.