ECLI:NL:PHR:2010:BM4424

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04595
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Machielse
  • Mr. J.W. Verhoef
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in cassatie wegens het niet indienen van middelen van cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die door het Gerechtshof te 's-Gravenhage was veroordeeld voor meerdere belastingdelicten. De verdachte was door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat van de verdachte, Mr. J.W. Verhoef, heeft cassatie ingesteld, maar er is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. De aanzegging van de uitspraak was op 17 november 2008 rechtsgeldig uitgereikt aan een huisgenoot van de verdachte, en de termijn voor het indienen van de schriftuur verstreek op 16 januari 2009. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur heeft ingediend, kon de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het cassatieberoep, omdat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Deze uitspraak heeft implicaties voor de rechtsgang en benadrukt het belang van het tijdig indienen van cassatiemiddelen.

Conclusie

Nr. 08/04595
Mr. Machielse
Zitting 11 mei 2010
Conclusie inzake:
[Verdachte 5](1)
1. De verdachte is door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zitting houdende te 's-Hertogenbosch, bij arrest van 29 februari 2008 wegens 1. 'Medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven', 2. en 3. telkens 'Medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd' en 4. I 'Medeplegen van opzettelijk als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht is tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, zodanige administratie niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven' en II 'medeplegen van opzettelijk als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht is tot het bewaren van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, deze niet bewaren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd' veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2. Mr. J.W. Verhoef, advocaat te Uithoorn, heeft cassatie ingesteld.
3. De aanzegging als bedoeld in art. 435 Sv is op 17 november 2008 rechtsgeldig uitgereikt aan een huisgenoot van de verdachte. De door het tweede lid van art. 437 Sv gestelde termijn van twee maanden verstreek op 16 januari 2009. Namens de verdachte is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan de verdachte ingevolge artikel 437, tweede lid, Sv niet in het cassatieberoep worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
1 Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 08/04595 ([verdachte 5]), 08/04444 ([verdachte 1]), 08/04591 ([verdachte 4]), 08/04597 ([verdachte 3]), 08/04588 ([verdachte 2]) en 08/04583 ([verdachte 6]). In alle zaken zal ik vandaag concluderen.