ECLI:NL:PHR:2010:BM4424
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Mr. J.W. Verhoef
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in cassatie wegens het niet indienen van middelen van cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die door het Gerechtshof te 's-Gravenhage was veroordeeld voor meerdere belastingdelicten. De verdachte was door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat van de verdachte, Mr. J.W. Verhoef, heeft cassatie ingesteld, maar er is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend. De aanzegging van de uitspraak was op 17 november 2008 rechtsgeldig uitgereikt aan een huisgenoot van de verdachte, en de termijn voor het indienen van de schriftuur verstreek op 16 januari 2009. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur heeft ingediend, kon de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het cassatieberoep. De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het cassatieberoep, omdat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Deze uitspraak heeft implicaties voor de rechtsgang en benadrukt het belang van het tijdig indienen van cassatiemiddelen.