1 Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte [betrokkene 3], opgenomen d.d. 25 oktober 2007 en afgesloten d.d. 30 oktober 2007, delictproces-verbaal I, doorgenummerde blz. 27-32.
2 Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte [betrokkene 1], opgenomen d.d. 25 oktober 2007 en afgesloten d.d. 29 oktober 2007, delictproces-verbaal I, doorgenummerde blz. 47-52.
3 Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte [betrokkene 4], d.d. 15 december 2006, delictproces-verbaal II, doorgenummerde blz. 36-39.
4 Kennelijk bij vergissing is in de schriftuur het parketnummer 09/845605-07 vermeld.
5 Vgl. HR 15 mei 2007, NJ 2007, 387, m.nt. YB, ro. 5.6.2.
6 Vgl. HR 15 mei 2007, NJ 2007, 387, m.nt. YB, ro. 5.4.5.
7 Ter vergelijking: als het hof op de 'ouderwetse' manier een proces-verbaal houdende de verklaring van de aangever voor het bewijs had gebezigd en het voor het bewijs gebezigde deel van die verklaringen had slechts ingehouden dat "onder meer vier bank/pinpassen" zijn gestolen, had dit evenmin volstaan voor het bewijs van alle in de bewezenverklaring afzonderlijk genoemde goederen en het daarin genoemde geldbedrag.
8 Dit proces-verbaal bevindt zich tussen de aan de Hoge Raad gezonden stukken en houdt onder meer in dat [betrokkene 1] aangifte heeft gedaan van inbraak in zijn woning, waarbij volgens de bij dit proces-verbaal gevoegde goederenbijlage een videocamera, fotocamera, mobiele telefoon, sleutels, twee rijbewijzen, een horloge, twee portemonnees (in de goederenbijlage wordt slechts één portemonnee vermeld, maar uit het proces-verbaal zelf volgt dat het om de portemonnees van [betrokkene 1] en van zijn vriendin ging), een tas en een hoeveelheid geld ten bedrage van € 350,- (verdeeld over de twee portemonnees) zijn weggenomen. Zie ook de aanvulling op het verkorte vonnis van de rechtbank, waarin dit proces-verbaal als bewijsmiddel is opgenomen, in welk verband ik terzijde wijs op HR 28 augustus 2007, NJ 2008, 96, mt.n. Reijntjes.
9 Dit lijkt mij de meest eenvoudige (zakelijke) weergave van de desbetreffende goederen en het desbetreffende geldbedrag. De Hoge Raad zou de motivering van het hof uiteraard ook in die zin verbeterd kunnen lezen dat deze inhoudt dat "een videocamera, een fotocamera, een mobiele telefoon, sleutels, twee rijbewijzen, een horloge, twee portemonnees, een tas en € 350,- en [vier bank/pinpassen]" zijn ontvreemd.
10 Dit gaat iets verder dan wat de Hoge Raad in zijn arrest van 15 mei 2007, NJ 2007, 387, m.nt. YB, ro. 5.8.4 deed.
11 Dit proces-verbaal, met bijbehorende goederenbijlage, bevindt zich tussen de aan de Hoge Raad gezonden stukken en houdt in dat uit de woning van de aangever zijn weggenomen twee laptops, andere (credit)kaarten en (bank)passen, een paspoort, een fotocamera, een horloge, een mobiele telefoon, rij/kentekenbewijzen (de goederenbijlage vermeldt een rijbewijs, het proces-verbaal zelf ook "autopapieren"), een portemonnee en een hoeveelheid geld van ongeveer € 3.250,-. Zie ook de aanvulling op het verkorte vonnis van de rechtbank, waarin dit proces-verbaal als bewijsmiddel is opgenomen, in welk verband ik wederom terzijde wijs op HR 28 augustus 2007, NJ 2008, 96, mt.n. Reijntjes.
12 Dit proces-verbaal, inclusief een bijbehorende goederenbijlage, bevindt zich tussen de aan de Hoge Raad gezonden stukken en houdt in dat uit de desbetreffende woning (ook) zijn weggenomen een portefeuille, een hoeveelheid geld, vijf ringen, een videocamera, een fotocamera, een identiteitsbewijs, een bankpas, een winkelpas (van Esprit) en een kentekenbewijs. Zie ook hier weer de aanvulling op het verkorte vonnis van de rechtbank, waarin dit proces-verbaal als bewijsmiddel is opgenomen, in welk verband ik terzijde wijs op HR 28 augustus 2007, NJ 2008, 96, mt.n. Reijntjes.