1 Zie rov. 2.4 van het bestreden arrest, hier enigszins verkort weergegeven.
2 In rov. 5.4, resp. 5.5 Rb.
3 Deze grieven waren gericht tegen rov. 5.8 resp. rov. 5.9 Rb.
4 S.t. namens TGB onder 17.
5 Het hof maakt uitdrukkelijk een onderscheid met gevallen waarin het te beleggen vermogen geheel is bestemd als oudedagsvoorziening.
6 Rov. 5.8 Rb. De rechtbank doelt, naar ik aanneem, op het verweer in CvA 32 - 34; CvD 22 (wat betreft de aflossing van de hypothecaire schuld te zijner tijd); pleitnota namens TGB in eerste aanleg, punt 14 (wat betreft de beweerde pensioendoelstelling).
7 MvA onder 23 - 25.
8 Zie thans: art. 4:23 en 4:24 Wet op het financieël toezicht (Wft).
9 Zie hierover onder meer: M. van Luyn, E. du Perron, Effecten van de zorgplicht, Deventer: Kluwer 2004, blz. 51 en 69; C.M. Grundmann-van de Krol, Koersen door het effectenrecht, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006, blz. 366 e.v.; R.P. Raas, 'Beleggingsondernemingen, ken uw cliënt!', in: D. Busch, C.M. Grundmann-van de Krol (red.), Handboek Beleggingsondernemingen, Deventer: Kluwer 2009, blz. 651 e.v.; T. Loonen en W. Schonewille, Zorgplicht in vele gedaanten, de juridische regels voor vermogensgeheer en -advies, Amsterdam: NIBE-SVV, blz. 45 e.v.; S.B. van Baalen, Zorgplichten in de effectenhandel, Deventer:Kluwer 2006, blz. 179 e.v.
10 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, Pb EU 145/1.
11 R.P. Raas, 'Beleggingsondernemingen, ken uw cliënt!', in: D. Busch, C.M. Grundemann-van de Krol (red.), Handboek Beleggingsondernemingen, Deventer: Kluwer 2009, blz. 654.
12 Raas, aangehaald werk, blz. 673; zie ook F.M.A. 't Hart, C.E. du Perron, De geïnformeerde consument (Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2006), Deventer: Kluwer 2006, blz. 41.
13 M. van Luyn, E. du Perron, Effecten van de zorgplicht, Deventer: Kluwer 2004, blz. 73-74.
14 Zie Van Luyn/du Perron, aangehaald werk, blz. 189-194 en de noot van Frielink onder Rb Amsterdam 1 december 2005 (LJN: AS6734), JOR 2005/36, waarin hij onder par. 4 schrijft: "De beleggers stelden dat de effecteninstelling onvoldoende aan het spreidingscriterium had voldaan. Er bestaat echter niet zoiets als 'het' spreidingscriterium (zie M. van Luyn en C.E. du Perron, Effecten van de zorgplicht, 2004, blz. 189-194). In welke mate sprake moet zijn van spreiding en welke soort spreiding hangt af van de omstandigheden van het geval. Degene die bijvoorbeeld belegt in een beleggingsfonds dat blijkens zijn informatiemateriaal als uitgangspunt heeft voor meer dan 75% in ICT te beleggen, moet zich er bij tegenvallende resultaten niet over beklagen dat sprake is van te eenzijdige beleggingen in ICT."
15 S.B. van Baalen, Zorgplichten in de effectenhandel, Deventer: Kluwer 2006, blz. 350.
16 Sinds 2007: Klachteninstituut financiële dienstverlening, KiFID.
17 M. van Luyn en C. E. du Perron, Effecten van de zorgplicht, Deventer: Kluwer 2004, blz. 246-247, onder verwijzing naar de KCD uitspraken van 25 april 2002, nr. 79, 27 augustus 2002, nr. 151, 12 november 2002, nr. 191, 22 november 2002, nr. 195 en 21 februari 2001, nr. 58, en de KChb uitspraak van 22 juli 2003, nr. 55. Frielink onderschrijft deze interpretatie in zijn noot onder KChb 14 april 2003 (LJN: AL7210), JOR 2003/200.
18 S.B. van Baalen, Zorgplichten in de effectenhandel, Deventer: Kluwer 2006, blz. 351-352.
19 Van Baalen, a.w., blz. 364 e.v.
20 Van Baalen, a.w., blz. 370-371.
21 Van Baalen, a.w., blz. 381 e.v.
22 Van Baalen, a.w., blz. 387.
23 Van Baalen, a.w., blz. 391-394, zie voorts de aldaar in voetnoot 146 genoemde uitspraken (KCD 18 april 2005, nr. 44, en KCD 8 februari 2005, nr. 11).
24 M. van Luyn, E. du Perron, Effecten van de zorgplicht, Deventer: Kluwer 2004, blz. 70-71, met verwijzingen naar KCD 24 januari 2002, nr. 15 en KCD 7 juni 2004, nr. 101.
25 Overgelegd als productie 20 bij CvA in eerste aanleg.
26 Rb Amsterdam 24 januari 2007 (LJN: AZ8238), JOR 2007, 94, m.nt. 't Hart.
27 Zie bijv. Rb Amsterdam 2 mei 2007 (LJN: BA5586), rov. 5.2.
28 Rb Amsterdam 26 september 2007 (LJN: BB7604), JOR 2007, 277, rov. 4.5.4.2.
29 Parl. Gesch. Bewijsrecht, blz. 77. Zie ook: W.H. van Boom, M.L. Tuil en I. van der Zalm, Feiten van algemene bekendheid en ervaringsregels: virtuele werkelijkheid? NTBR 2010, blz. 36-43.
30 Als voorbeeld wordt door eisers genoemd een mededeling van [eiser 2 en eiseres 3] dat de beleggingsdoelstelling primair was: tenminste het vermogen in stand te houden.