ECLI:NL:PHR:2010:BN2294
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Vellinga
- Rechtspraak.nl
Eendaadse samenloop van poging tot verkrachting en bedreiging met verkrachting
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage de verdachte veroordeeld voor de eendaadse samenloop van poging tot verkrachting en bedreiging met verkrachting. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd er een schadevergoeding van € 589,95 toegewezen aan de benadeelde partij. De zaak draait om de vraag of de gedragingen van de verdachte, die het slachtoffer met een ontbloot bovenlijf bij de armen beetpakte en haar probeerde achterover te duwen, kunnen worden gekwalificeerd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Het Hof oordeelde dat de woorden van de verdachte, "ik wil je neuken", in combinatie met zijn fysieke handelingen, voldoende waren om te concluderen dat hij opzet had op de voltooiing van het misdrijf.
De verdediging voerde aan dat de bewezenverklaring innerlijk tegenstrijdig was, omdat de poging tot verkrachting en de bedreiging met diezelfde verkrachting niet naast elkaar konden bestaan. Het Hof oordeelde echter dat het opzet van de dader bepalend is voor de vraag of beide misdrijven tegelijkertijd kunnen worden bewezen. In dit geval was het Hof van mening dat de verdachte zowel opzet had op de verkrachting als op de bedreiging, waardoor beide bewezenverklaringen uit de gebezigde bewijsmiddelen konden worden afgeleid.
De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de Hoge Raad de opgelegde straf zou moeten verminderen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De Hoge Raad zou de hoogte van de straf kunnen verlagen naar de gebruikelijke maatstaf, terwijl het beroep voor het overige verworpen zou moeten worden.