ECLI:NL:PHR:2010:BN7734
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Knigge
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid van het Hof Arnhem en het ontbreken van rechtsbijstand tijdens het politieverhoor
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2010 uitspraak gedaan in het kader van een cassatieprocedure. De verdachte was door het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, veroordeeld tot een geldboete van € 500, subsidiair 10 dagen hechtenis, wegens medeplegen van schuldheling. De zaak is samenhangend met een andere zaak, genummerd 09/01066, en beide zaken zijn op dezelfde dag behandeld.
De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten mrs. B.P. de Boer en A.J. van der Velden, heeft twee middelen van cassatie ingediend. Het eerste middel betrof de klacht dat het Hof Arnhem zich ten onrechte bevoegd heeft verklaard om van de zaak kennis te nemen, dan wel dat het Hof Amsterdam ten onrechte zitting heeft gehouden in Arnhem. De verdediging stelde dat de wettelijke basis voor de aanwijzing van Arnhem als nevenzittingsplaats ontbrak. De Hoge Raad heeft deze klacht verworpen, verwijzend naar een eerdere uitspraak van 7 juli 2009, waarin een vergelijkbare situatie werd behandeld.
Het tweede middel betrof het ontbreken van rechtsbijstand tijdens het politieverhoor, met een beroep op de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Salduz. De Hoge Raad oordeelde dat deze klacht niet voor het eerst in cassatie kon worden ingediend, en verwierp ook dit middel. De Hoge Raad concludeerde dat er geen gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het beroep.