ECLI:NL:PHR:2010:BN9355

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00098 B
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Silvis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en teruggave van inbeslaggenomen voertuigen in het strafrecht

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure naar aanleiding van de teruggave van inbeslaggenomen voertuigen. De klager heeft een klaagschrift ingediend tegen de kennisgeving van de officier van justitie om de onder hem in beslag genomen auto’s terug te geven aan derden. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard en gelast dat de inbeslaggenomen BMW 530d en Audi aan de derden worden teruggegeven. De klager stelt dat hij de voertuigen in eigendom heeft verkregen van de voormalige eigenaren, maar de rechtbank oordeelt dat niet is gebleken dat de klager juridisch eigenaar is van de voertuigen. De rechtbank heeft de juiste maatstaf toegepast en het oordeel dat de derden als rechthebbenden moeten worden aangemerkt, is niet onbegrijpelijk. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat de bestreden beschikking moet worden vernietigd voor zover deze de teruggave aan de derden gelast, maar het beroep voor het overige moet worden verworpen. De zaak benadrukt de noodzaak van bewijs van eigendom bij de teruggave van inbeslaggenomen goederen en de rol van de officier van justitie in dit proces.

Conclusie

Nr. 10/00098 B
Mr. Silvis
Zitting 28 september 2010
Conclusie inzake:
[Klager]
1. De rechtbank te Middelburg heeft het beklag als bedoeld in art. 552a Sv, strekkende tot teruggave aan klager van twee inbeslaggenomen personenauto's, bij beschikking van 22 september 2009 ongegrond verklaard en de teruggave gelast van de inbeslaggenomen BMW 530d met kenteken [AA-00-BB] aan [betrokkene 1] en van de inbeslaggenomen Audi met kenteken [CC-00-DD] aan [betrokkene 2].
2. Namens de klager heeft mr. J.C. van den Doel, advocaat te Zierikzee, één middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat het klaagschrift ongegrond is en klaagt in het bijzonder dat de rechtbank bij de beoordeling de onjuiste maatstaf heeft gehanteerd.
4. Het klaagschrift behelst een beklag tegen het voornemen van de officier van justitie van 14 juli 2009 om twee personenauto's aan derde-belanghebbenden terug te geven en houdt tevens een verzoek in tot teruggave aan de klager van de personenauto's. De twee personenauto's, te weten een personenauto merk BMW type 530d met kenteken [AA-00-BB] en een personenauto merk Audi met kenteken [CC-00-DD], zijn op 24 en 25 januari 2007 onder de klager in beslag genomen. Door de klager is gesteld dat hij een regeling heeft getroffen met de voormalige eigenaren van de auto, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], waarbij de klager de voertuigen in eigendom heeft verkregen.
5. In een geval als het onderhavige - waarin het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert en de officier van justitie heeft medegedeeld voornemens te zijn de inbeslaggenomen zaken te doen teruggeven aan een ander dan de beslagene(1) - zal de rechtbank moeten beoordelen of die ander redelijkerwijs als rechthebbende op de zaak kan worden aangemerkt (vgl. HR 6 mei 2003, LJN AF3826, NJ 2003, 459).
6. De rechtbank heeft de ongegrondverklaring van het klaagschrift als volgt gemotiveerd:
"Het klaagschrift is tijdig ingediend en de rechtbank is bevoegd hiervan kennis te nemen.
De rechtbank heeft op grond van het onderzoek in raadkamer de overtuiging gekregen dat teruggave van de inbeslaggenomen personenauto BMW aan [betrokkene 1] en van de inbeslaggenomen personenauto Audi aan [betrokkene 2] redelijk en maatschappelijk verantwoord is. Uit de hiervoor omschreven feiten en verklaringen blijkt niet dat klager juridisch eigenaar is van beide personenauto's. Van enige betaling of andere titel waaruit een eigendomsovergang blijkt, is niet gebleken.
Het beklag van klager tegen het voornemen van de officier van justitie om de personenauto BMW aan [betrokkene 1] en de personenauto Audi aan [betrokkene 2] terug te geven, moet derhalve ongegrond worden verklaard."
7. Met haar overweging dat teruggave van de inbeslaggenomen personenauto BMW aan [betrokkene 1] en van de inbeslaggenomen personenauto Audi aan [betrokkene 2] redelijk en maatschappelijk verantwoord is, heeft de rechtbank als haar oordeel tot uitdrukking gebracht dat die ander redelijkerwijs als rechthebbende op de zaak moet worden aangemerkt (vgl. HR 4 februari 1997, LJN ZD0634, NJ 1997, 390). Aldus verstaan heeft de rechtbank de juiste maatstaf heeft toegepast, zodat het middel in zoverre faalt.
8. Voor zover het middel nog bedoelt te klagen over de onbegrijpelijkheid van het oordeel van de rechtbank(2), faalt het eveneens. Blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer heeft de klager niet gemotiveerd uiteengezet op welke wijze hij de personenauto's in eigendom heeft verkregen. Enkel is aangevoerd dat de klager een betalingsregeling heeft getroffen met de voormalige eigenaren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] maar dit is op geen enkele wijze met stukken nader onderbouwd.(3) Gelet daarop is het oordeel van de rechtbank dat niet is gebleken dat de klager juridisch eigenaar is van beide personenauto's nu van enige betaling of andere titel waaruit een eigendomsovergang blijkt, niet is gebleken, niet onbegrijpelijk.
9. Het voorgestelde middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
10. Ambtshalve vraag ik aandacht voor de beslissing van de rechtbank om de teruggave te gelasten van de inbeslaggenomen personenauto's aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2].
11. De wet kent wat betreft de beklagprocedure als bedoeld in het vierde boek, titel IX, Sv niet de mogelijkheid van een last tot teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen aan een ander dan degene die een klaagschrift strekkende tot teruggave heeft ingediend. Ingeval degene onder wie het voorwerp is inbeslaggenomen zich op de voet van art. 116, derde lid, Sv heeft beklaagd over het voornemen van het openbaar ministerie dat voorwerp te doen teruggeven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en op dat klaagschrift wordt beslist dat het beklag ongegrond is, kan de officier van justitie uitvoering geven aan bedoeld voornemen zodra die beschikking onherroepelijk is. De beschikking op dat klaagschrift kan niet de last inhouden dat het inbeslaggenomen voorwerp wordt teruggegeven aan de rechthebbende. Bij de stukken van het geding bevindt zich niet een klaagschrift van [betrokkene 1] respectievelijk van [betrokkene 2]. De rechtbank had een zodanige last dus niet mogen geven. In zoverre is het middel terecht voorgesteld.(4)
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking, maar alleen voor zover daarbij de teruggave van de inbeslaggenomen BMW 530d met kenteken [AA-00-BB] aan [betrokkene 1] en van de inbeslaggenomen Audi met kenteken [CC-00-DD] aan [betrokkene 2] is gelast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
1 Vgl. HR 4 juli 2006, LJN AX6283, NJ 2006, 385: in het voornemen van de officier van justitie om het inbeslaggenomen voorwerp terug te geven aan een ander dan de beslagene ligt, gelet op het bepaalde in art. 116, eerste lid, Sv besloten dat het belang van de strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet.
2 Waarbij ik er vanuit ga dat de steller van het middel waar hij in zijn schriftuur spreekt over de motivering van het hof, doelt op de motivering van de rechtbank.
3 Ook wijs ik op de door de klager ondertekende verklaring die is gevoegd als bijlage 2 bij het verweerschrift van de raadsman van belanghebbende [betrokkene 2], inhoudende dat de klager (onder meer) afstand doet van het onder hem inbeslaggenomen motorvoertuig, merk Audi, type A3, kenteken [CC-00-DD], omdat dit goed niet hem maar [betrokkene 2] in eigendom toebehoort.
4 HR 15 december 2009, LJN BJ9900, HR 27 mei 2008, LJN BC7908, HR 19 juni 2007, LJN BA0482, NJ 2007, 358 en HR 19 juni 2007, LJN BA0514, NJ 2007, 361.